Gepubliceerd op dinsdag 3 juli 2007
IEF 4293
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bovemij (nader arrest)

BenGH, 28 juni 2007, zaak A 2005/1/16. Bovemij Verzekeringen N.V. tegen Benelux-Merkenbureau (met dank aan Pieter Veeze, BBIE).

Wel gemeld, nog niet besproken. Arrest waarin het Benelux Gerechtshof de eerdere conclusie van AG Strikwerda overneemt. Het aantonen van inburgering gaat dus niet zover, dat ook vertalingen in de andere officiële talen van de Benelux moeten zijn ingeburgerd. Staat inderdaad zo in de wet, maar kan interessante gevolgen hebben voor de beschermingsomvang.

“Het bepaalde in artikel 13, C, lid 1, BMW (thans artikel 2.20, lid 4, BVIE) brengt niet mee dat voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen van een uit één of meer woorden van een officiële taal binnen het Beneluxgebied bestaand teken door het gebruik daarvan, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Richtlijn, vereist is dat ook de vertaling van dat teken in de andere in het Beneluxgebied gesproken officiële talen in de gebieden waar die talen worden gesproken, door het in aanmerking komende publiek als merk wordt opgevat.”

Lees het arrest hier. Conclusie AG Strikwerda: IEF 3976 (14 mei 2007).