Gepubliceerd op maandag 16 oktober 2017
IEF 17190
HvJ EU ||
13 jul 2017
HvJ EU 13 jul 2017, IEF 17190; ECLI:EU:C:2017:554 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-volledige-schade-als-gevolg-van-internetpublicatie-mag-verhaald-worden-in-lidstaat-waar

Conclusie AG: Volledige schade als gevolg van internetpublicatie mag verhaald worden in lidstaat waar zich het zwaartepunt van de beroepsactiviteit bevindt

Conclusie AG HvJ EU 13 juli 2017, IEF 17190; IEFbe 2383; IT 2375; ECLI:EU:C:2017:554 ; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) EEX-Vo. Beroep is ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen. Bolagsupplysningen stellen dat hun schade in Estland, waar zij het centrum van hun belangen hebben, is ingetreden. Conclusie AG:

–      Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) moet aldus worden uitgelegd dat een rechtspersoon die beweert dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie van informatie op internet, zijn volledige schade kan verhalen voor de gerechten van de lidstaat waar het centrum van zijn belangen is gelegen.

–      Een rechtspersoon heeft het centrum van zijn belangen in de lidstaat waar zich het zwaartepunt van zijn beroepsactiviteiten bevindt, mits de beweerdelijk schadelijke informatie nadelige gevolgen kan hebben voor zijn beroepsactiviteiten in die lidstaat.

Gestelde vragen [IEF 16046]: 

1) Moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1) aldus worden uitgelegd dat een persoon van wie de rechten zouden zijn geschonden doordat over hem onjuiste informatie op het internet is gepubliceerd en commentaren over hem niet werden verwijderd, bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op het internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, met betrekking tot de in die lidstaat ingetreden schade kan vorderen dat de onjuiste informatie wordt rechtgezet en de commentaren die zijn rechten schenden, worden verwijderd?

2) Moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat een rechtspersoon waarvan de rechten zouden zijn geschonden doordat over hem onjuiste informatie op het internet is gepubliceerd en commentaren over hem niet werden verwijderd, een vordering tot rechtzetting van de informatie, verwijdering van de commentaren en vergoeding van de materiële schade die is ontstaan door de publicatie van de onjuiste informatie op het internet ten belope van zijn volledige schade kan instellen bij de gerechten van de staat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt?

3) Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dan aldus worden uitgelegd dat
— moet worden aangenomen dat het centrum van de belangen van een rechtspersoon en dus de plaats waar zijn schade is ingetreden, ligt in de lidstaat waar zijn zetel zich bevindt, of dat
— bij de bepaling van het centrum van de belangen van een rechtspersoon en dus de plaats waar zijn schade is ingetreden, alle omstandigheden in acht moeten worden genomen, zoals de zetel en inrichting van de rechtspersoon, de woonplaats van zijn klanten en de wijze waarop de transacties worden gesloten?