DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 24 januari 2017
IEF 16541
||
22 nov 2016
22 nov 2016, IEF 16541; ECLI:NL:RBDHA:2016:14054 (Staat der Nederlanden tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/mediacontract-geeft-om-niet-bevoegdheid-om-medewerking-aan-documentaire-moordbroers-te-staken

Mediacontract geeft OM niet bevoegdheid om medewerking aan documentaire 'Moordbroers' te staken

Vzr. Rechtbank Den Haag 22 november 2016, IEF 16541; ECLI:NL:RBDHA:2016:14054 (Staat der Nederlanden tegen gedaagden) Mediarecht. De documentairemakers die met medewerking van het Openbaar Ministerie (OM) een documentaire maakten over de strafzaken van de broers Marcos en Admilson R. – in de media aangeduid als ‘moordbroers’ – mogen de beelden die zij met medewerking van het OM hebben gefilmd gewoon gebruiken. Het OM probeert via een kort geding hier een stokje voor te steken. Het mediacontract met de documentairemakers geeft het OM in dit geval niet de bevoegdheid om de medewerking aan de documentaire in zijn geheel te staken.

4.3. Artikel 4.3. van het mediacontract geeft aan het OM weliswaar een vergaande discretionaire bevoegdheid om uitzending van bepaalde beeld- en geluidsopnamen tegen te houden, maar deze bevoegdheid gaat niet zo ver dat op grond van dit artikel de medewerking aan de documentaire in zijn geheel kan worden gestaakt, zonder toetsing van de individuele beeld- en geluidsopnamen aan de in dit artikel genoemde belangen. Deze toetsing heeft het OM niet uitgevoerd. Ter zitting heeft het OM immers verklaard dat hij de documentaire niet heeft bekeken, zodat het OM niet heeft kunnen beoordelen of de geluids- en beeldopnamen die in de documentaire zijn opgenomen zodanig zijn dat de in artikel 4.3. genoemde gronden om uitzending te voorkomen zich voordoen. Het staken van de medewerking aan de documentaire hield uitsluitend verband met het bezwaar van de nabestaanden van het echtpaar [B] tegen het tot stand komen van de documentaire en de medewerking van het OM daaraan, nu daardoor de rouwverwerking zou worden verstoord en vertraagd. Alhoewel het standpunt van de nabestaanden begrijpelijk is, is dit onvoldoende om categorale uitzending van de met toestemming van het OM op grond van het mediacontract gemaakte beeld- en geluidsopnamen te verbieden. Overigens wordt met het staken van de medewerking niet voorkomen dat de documentaire wordt gemaakt en uitgezonden, nu de documentairemakers hebben aangegeven dat de documentaire ook zonder de beelden die met toestemming van het OM zijn gemaakt kan en zal worden uitgezonden.

4.4. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat voorafgaand aan het sluiten van het mediacontract al bij het OM bekend was dat de nabestaanden van het echtpaar [B] , anders dan de nabestaanden van de heer [A] die positief tegenover de documentaire stonden en staan, er bezwaar tegen hadden dat er een documentaire zou worden gemaakt over de strafzaak en dat het OM daaraan mee zou werken. Kennelijk was dat op dat moment voor het OM geen reden om van medewerking aan de documentaire af te zien. Gesteld noch gebleken is dat er ten aanzien van die bezwaren sprake is van zodanige wijziging van omstandigheden dat thans op grond van die bezwaren uit oogpunt van slachtofferbescherming uitzending van de beeld- en geluidsopnamen niet meer opportuun zou zijn. Dat het OM in dit kader een toezegging aan de nabestaanden heeft gedaan, kan niet aan [gedaagde sub 1] c.s. worden tegengeworpen. [gedaagde sub 1] c.s. zijn niet betrokken geweest bij de totstandkoming van die toezegging en die toezegging tast de rechtsverhouding tussen [gedaagde sub 1] c.s. en het OM – zoals neergelegd in het mediacontract – niet aan.