DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 6 januari 2009
IEF 7460
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

€ 15,- administratiekosten voor de moeite

Rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Wageningen, 10 december 2008, Cozzmoss B.V. tegen Vermeule.

Auteursrecht. Via auteursrechtbewaker, als dat een goede omschrijving is, Cozzmoss maakt schrijfster (“Zekere Van den Berg”) bezwaar tegen de ongeoorloofde integrale herpublicatie op de website van gedaagde van een door haar geschreven en in BN / De Stem gepubliceerd artikel. Gedaagde weigert de door eiseres gevraagde €365, - (gebaseerd op de algemene leveringsvoorwaarden van de NvJ) te betalen. In de onderhavige procedure vordert eiseres een verbod, €1400,- schadevergoeding en betaling van de volledige proceskosten. Kantonrechter wijst verbod af en vindt eerdere schikkingsbedrag van €365,- billijk. De voorwaarden van de NVJ zijn tussen partijen niet van toepassing. Proceskosten worden gecompenseerd, omdat partijen “over en weer op enkele punten in het gelijk gesteld worden.”

“Gedaagde heeft het artikel waar het hier om gaat al een jaar geleden van zijn website gehaald. Niet is gesteld of gebleken dat het artikel sedertdien weer op de desbetreffende website is verschenen. Ook overigens zijn geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd dan wel gebleken op grond waarvan redelijkerwijs zou mogen worden verwacht dat gedaagde weer in de fout zal gaan. Daarom zal ook het gevraagde gebod niet worden gegeven.

(…) Dat er iets betaald moet worden ziet gedaagde kennelijk ook wel in. Het laat zich niet denken dat de schade nihil is, zeker nu het hier om het auteursrecht gaat. Uit de aard der zaak kan eiseres geen precies bedrag ter zake noemen maar alleen al het plaatsen op je website van een artikel van een ander brengt redelijkerwijs kosten met zich mee: ook gedaagde mocht niet denken dat hij maar alles van internet mag plukken en naar goeddunken mag gebruiken en aan anderen ter beschikking stellen. De voorwaarden van de NVJ zijn, zoals reeds is overwogen, tussen partijen niet van toepassing. Niet kan volgehouden worden, zoals eiseres doet, dat vaste jurisprudentie zou zijn dat in geschillen als het onderhavige door de rechter overeenkomstig die voorwaarden zou worden beslist: dat blijkt nergens uit, althans onvoldoende. En gedaagdes suggestie dat er in een schadevergoeding als hier aan de orde een zeker boete-element zit is wellicht juist, maar maakt niet dat daarom een schadevergoedingsactie compleet schipbreuk zou moeten leiden.

Uit niets blijkt waarom, zoals eiseres aanvoert, van gedaagde verwacht had mogen worden dat hij voldoende kennis in huis heeft over de rechten van intellectuele eigendom en/of dat er sprake zou zijn van inbreuk (door gedaagde) te kwader trouw. Voorts is de omstandigheid dat gedaagde niet op eiseresses voorwaarden heeft willen schikken ook geen grondslag voor een relatief hoge vergoeding: dat mocht gedaagde zelf weten. Een rol mag voorts spelen dat redelijkerwijs aangenomen mag worden dat niemand er op basis van gedaagdes plaatsing met het artikel vandoor is gegaan. Te prijzen in gedaagde is voorts dat hij het artikel na de klacht van eiseres direct van zijn website heeft verwijderd. Gedaagdes voorstel te komen tot een redelijke vergoeding is dus nog niet zo gek, of eiseres haar vordering nu mede baseert op de zogenaamde Handhavingsrichtlijn of niet. Verworpen wordt in dit verband nog eiseresses stelling dat gedaagde zo commercieel zou zijn: vaststaat dat deze met zijn bedrijfje niets heeft verdiend. Een en ander moet, zoals hij aanvoert, inderdaad een meer hobby matig karakter gehad hebben.

Op grond van het vorenoverwogene, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de kantonrechter een vergoeding ter hoogte van het destijds laagste door eiseres aangeboden schikkingsbedrag ad € 365,- billijk. Daarbij moet dan maar inbegrepen worden geacht een eventuele vergoeding voor schending van het persoonsrecht van Van den Berg, nu die, naar de kantonrechter begrijpt, zo goed als vereenzelvigd kan worden met eiseres. Als gedaagde op bedoeld schikkingsvoorstel was ingegaan, hadden partijen zich een hoop moeite kunnen besparen. Gedaagde stelt wel bij antwoord uiteengezet te hebben waarom € 150,- een billijke vergoeding zou zijn, maar die uiteenzetting moet als buitengewoon summier worden gekenschetst en overtuigt de kantonrechter niet.

Ook de kantonrechter is wel van oordeel dat uitgangpunt bij het bepalen van de vergoeding zou moeten zijn het bedrag dat gedaagde zou hebben moeten betalen als hij toestemming voor plaatsing van het artikel op zijn website zou hebben gevraagd. Maar partijen laten zich daaromtrent nu juist niet uit. Het moet redelijk geacht worden in de onderhavige zaak een plaatsing in een blad als BN/De Stem voor wat betreft de hoogte van de vergoeding gelijk te stellen met plaatsing op een toch ietwat obscure website als die van gedaagde. En eiseres komt wel € 15,- aan administratiekosten toe voor de moeite.

(…) behoeft geen bespreking meer.  Dat laatste geldt ook voor der partijen twist omtrent de proceskosten: al dan niet volledige proceskosten dan wel proceskosten waarop het rapport Voorwerk van toepassing zou zijn nu de kantonrechter de proceskosten zal  compenseren als hieronder te vermelden omdat partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld worden.”

Lees het vonnis hier.