8 mei 2019
Aangescherpt YouTube beleid levert gewijzigde omstandigheid op
Rechtbank Amsterdam 8 mei 2019, IEF 18631, IT 2835; ECLI:NL:RBAMS:2019:4030 (Zoom.in tegen Music Nations) Eiser Zoom.in is een bedrijf dat diensten verleent aan videomakers die eigen video’s online zetten via YouTube. Verweerder Music Nations richt zich ook op de exploitatie van YouTubekanalen. Partijen zijn in conflict over de exploitatie van YouTubekanalen en stellen dat de tussen hen geldende overeenkomst is ontbonden respectievelijk dient te worden ontbonden en dat de ander gehouden is schade te vergoeden. Music Nations heeft de overeenkomst niet buitengerechtelijk kunnen ontbinden: de aan de ontbinding ten grondslag gelegde tekortkomingen betreffen geen tekortkoming van Zoom.in, maar zijn een logisch gevolg van het aangescherpte YouTube beleid. De door Zoom.in gevorderde ontbinding wordt toegewezen: het aangescherpte YouTube beleid levert een gewijzigde omstandigheid op waarmee partijen bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening hadden gehouden.
Music Nations moet aan Zoom.in de schade vergoeden die zij heeft geleden wegens wanprestatie van Music Nations: Music Nations is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet op te treden tegen een te hoog aantal malafide kanalen, waardoor Zoom.in haar roll up tool is verloren, en door niet mee te werken aan het gewijzigd beleid van YouTube inzake subnetworks.
Zoom.in moet aan Music Nations de schade vergoeden die zij heeft geleden door onrechtmatig handelen van Zoom.in: Zoom.in heeft, na verhanging van de kanalen van Music Nations, de AdSense-gelden van Music Nations zonder goede grond onder zich gehouden. Verwijzing naar de schadestaatprocedure.
4.9. Vooropgesteld wordt dat beide partijen zich ten tijde van de samenwerking bezighielden met het exploiteren van (netwerken van) YouTubekanalen. De samenwerking van partijen hield in dat Music Nations (een netwerk van) kanalen op YouTube plaatste en exploiteerde via de CHSA-licentie en de Content Owner van Zoom.in (en daarbij gebruik maakte van software van Zoom.in). Music Nations had dus via Zoom.in een afgeleide toegang tot YouTube. De aard en inhoud van de verplichtingen uit de Overeenkomst brengt mee dat partijen de Overeenkomst redelijkerwijs niet anders konden opvatten dan dat Music Nations zich (net als Zoom.in) diende te houden aan de richtlijnen van YouTube, ook indien deze regels – zoals door Music Nations bepleit – niet onder een tekstuele uitleg van het bepaalde in artikel 9.2 van de Overeenkomst zouden vallen. Zelfs als in artikel 9.2 niet zou zijn voorzien in de richtlijnen van YouTube, betekent dat immers niet dat Music Nations bij de uitvoering van de Overeenkomst niet gehouden zou zijn aan deze richtlijnen. Uit de aard van de Overeenkomst blijkt het tegendeel. Het gebruik van het door Google gereguleerde YouTubeplatform is immers de kernactiviteit van zowel Music Nations als Zoom.in. Gelet daarop diende Music Nations zich het belang van Zoom.in te realiseren dat dient te worden voldaan aan de richtlijnen van YouTube, mede gezien de omstandigheid dat Music Nations bekend was met de sanctiemogelijkheid van YouTube. Daarbij geldt dat contractspartijen verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen.
4.11. In het licht van al deze omstandigheden valt niet goed in te zien wat Zoom.in concreet had moeten doen om de issues met YouTube met succes op te lossen. Hoewel ook op Zoom.in vanzelfsprekend de verplichting rust rekening te houden van de gerechtvaardigde belangen van Music Nations, betekent dat – anders dan Music Nations stelt – niet dat Zoom.in gehouden was om ervoor te zorgen dat Music Nations als zelfstandig opererende Multi Channel Network zou kunnen voortbestaan, in weerwil van gewijzigde, andersluidende YouTuberichtlijnen. Music Nations stelt weliswaar ook in deze procedure dat zij wél aan de richtlijnen van YouTube zou voldoen en dat de uitleg van [naam Country manager] is verzonnen, maar zij heeft dit niet onderbouwd, hetgeen – gelet op het YouTube Guidebook (zie hiervoor onder 2.11) in samenhang gelezen met de hierover met YouTube gewisselde correspondentie (zie hiervoor onder 2.12 tot en met 2.19) – wel van haar verwacht mocht worden. Uit dat Guidebook en die correspondentie volgt immers dat Music Nations volgens de gewijzigde richtlijnen wordt aangemerkt als een ontoelaatbaar subnetwork, aangezien zij niet is aan te merken als een owned & operated of een affiliate kanaal. Voor het standpunt van Music Nations kan in de stukken geen steun worden gevonden.
4.29. Het voorgaande betekent dat Music Nations in beginsel gehouden is de schade die Zoom.in als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden te vergoeden. Het debat over de schade is in deze zaak nog onvoldoende uitgekristalliseerd. De rechtbank ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 612 Rv ambtshalve Music Nations te veroordelen tot het vergoeden van de schade nader op te maken bij staat. Hiervoor is vereist (en voldoende) dat de mogelijkheid dat schade is geleden, voldoende aannemelijk is. Dat is hier het geval. In de schadestaatprocedure kunnen partijen debatteren over de omvang van de schade, de causaliteit en de eigen schuld.
4.30. Wat betreft de stelling van Zoom.in dat zij daarnaast schade heeft geleden als gevolg van het niet meewerken van Music Nations aan het gewijzigd beleid van YouTube inzake subnetworks wordt als volgt overwogen. Op zich is duidelijk geworden dat Music Nations niet wenste mee te werken aan de gewijzigde richtlijnen van YouTube inzake subnetworks. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, was zij hiertoe op grond van de Overeenkomst wel gehouden. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat Zoom.in de kanalen van Music Nations heeft verhangen. Volgens Zoom.in heeft zij hierdoor kosten moeten maken en zich moeten verweren tegen Music Nations en heeft zij om deze redenen dus schade geleden. Ook hier is de mogelijkheid dat Zoom.in schade heeft geleden voldoende aannemelijk geworden en ziet de rechtbank aanleiding om (zoals gevorderd) te verwijzen naar de schadestaatprocedure. Voor zover Music Nations ook hier betwist dat zij in verzuim is geraakt, geldt ook hier dat een aanmaning nutteloos zou zijn geweest en dat de dagvaarding in de onderhavige procedure voldoet aan de aan artikel 6:82 lid 2 BW te stellen eisen van een ingebrekestelling.