DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 12 april 2013
IEF 12558
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Beroep op auteursrecht, rechtvaardigt geen uitzendverbod

Vzr. Rechtbank Amsterdam 11 april 2013, LJN BZ7028 (Eisers tegen CCCP en VARA)

Uitspraak mede ingezonden door Jens van den Brink en Joran Spauwen, Kennedy Van der Laan.

Mediarecht. Auteursrecht. Portretrecht. De Vara zendt het televisieprogramma Rambam uit, dat wordt geproduceerd door CCCP. Van eisers zijn onder valse voorwendselen opnames gemaakt die zullen voorkomen in de uitzending van Rambam van 15 april 2013. Eisers vorderen onder meer een verbod deze opnames uit te zenden. Deze vordering wordt afgewezen. Toewijzing van de vordering om het programma voorafgaand aan de uitzending ervan te verbieden, zou immers op gespannen voet komen te staan met artikel 7 Grondwet (het verbod op censuur).

Gezien de wijze waarop eisers zich op het internet presenteren, weegt de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer minder zwaar dan de vrijheid van meningsuiting van Vara en CCCP. Rambam is een kritsisch en satirisch programma dat aandacht moet kunnen besteden aan de praktijken van eisers op het internet, waarbij internetbezoekers 'gouden bergen' worden beloofd. Ook het feit dat eisers onder valse voorwendselen zijn verleid tot het geven van een interview acht de voorzieningenrechter in dit geval niet zo ernstig dat dit een (voorafgaand) uitzendverbod rechtvaardigt.

Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook het beroep van eisers op het auteursrecht op hun liedjes geen uitzendverbod van de gemaakte opnames rechtvaardigt. Aangezien de belangenafweging in het voordeel van gedaagden uitvalt, kunnen eisers zich evenmin met succes beroepen op hun portretrecht.

2.2. [eiser 1] en [eiser 2] zijn via een Nederlandse vennootschap onder firma werkzaam voor de Luxemburgse vennootschap Avantix SARL (hierna Avantix). Avantix houdt zich onder meer bezig met het verkopen van systemen waarmee geld kan worden verdiend op het internet. Voor haar activiteiten plaatst zij advertenties op www.marktplaats.nl die verwijzen naar verschillende promotiefilmpjes op het internet. In die filmpjes zijn [eiser 1] en [eiser 2] te zien die hierin wervend optreden en waarin zij tevens verslag doen van hun eigen (financiële) successen. Die filmpjes zijn onder meer te zien op de websites 100europeruur.nl, 500europermaand.nl, degeldverdienpil.nl, ikbenmijneigenbaas.nl, miljonairvoorbeginners.nl, [website] en [website].

3.2. [eiser 1] en [eiser 2] voeren hiervoor – samengevat weergegeven – de volgende gronden aan. De opnames van 17 maart 2013 zijn onder valse voorwendselen verkregen. Dit is in strijd met de regels van de Raad voor de Journalistiek. Uitzending van de opnames vormt een inbreuk op het recht van privacy van [eiser 1] en [eiser 2] en op hun portretrecht alsmede op het recht van privacy van hun vrienden, collega’s en familie, die eveneens zijn gefilmd. De uitzending zal gaan over oplichting via internet en ook dit is onrechtmatig jegens eisers; hun werkzaamheden zijn immers volkomen legaal en er is geen sprake van oplichting. Indien een koper zijn geld terug wil, krijgt hij het terug (ook na de termijn van 30 dagen zoals genoemd in de voorwaarden). Nog nooit is een deurwaarder ingeschakeld of een incassoprocedure gevoerd. Als al sprake zou zijn van oplichting dan maakt Avantix zich hieraan schuldig, niet [eiser 1] en [eiser 2] in privé. Dit feit alleen dient al te leiden tot toewijzing van de vorderingen. Verder voeren [eiser 1] en [eiser 2] aan dat op de muziek van [muziekband] auteursrecht rust. Het uitzenden van die muziek vormt een inbreuk op dit recht. Door de poging [eiser 1] en [eiser 2] € 1.500,- afhandig te maken, heeft CCCP zich schuldig gemaakt aan oplichting. Ook een belangenafweging dient ertoe te leiden dat de opnames niet worden uitgezonden. [eiser 1] en [eiser 2] hebben onder meer een groot belang bij de bescherming van een ongestoorde bedrijfsvoering. Hun belangen wegen zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting waarop gedaagden zich beroepen. In dit kader is van belang dat geen sprake is van een ernstige misstand die aan de kaak moet worden gesteld.

 4.8. Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook het beroep van [eiser 1] en [eiser 2] op het auteursrecht op hun liedjes geen uitzendverbod van de gemaakte opnames rechtvaardigt. [eiser 1] en [eiser 2] erkennen dat zij hun repertoire hebben aangemeld bij Buma-Stemra. Afhankelijk van de omstandigheden hebben zij enkel recht op een vergoeding die betaald wordt via Buma-Stemra. Bovendien kan op voorhand niet worden uitgesloten dat een beroep van gedaagden op artikel 15 Auteurswet (het citaatrecht) zal slagen. Een en ander kan pas worden beoordeeld na uitzending.

Op andere blogs:
Mediareport (Geen verbod op Rambamuitzending over ‘opmerkelijke advertenties’)