7 nov 2024
Beschikking over namaak tabaksproducten resulteert in voorwaardelijke celstraf en taakstraf
Rb. Overijssel 7 november 2024, IEF 22417; ECLI:NL:RBOVE:2024:5784 (Namaakprodcuten). Ten laste wordt gelegd dat de verdachte een grote hoeveelheid tabak voorhanden heeft gehad zonder accijns te betalen. Hiervoor had hij een tabaksproductieapparaat voorhanden zonder vergunning. Daarnaast stelt de officier van justitie dat de verdachte bedrijfsmatig namaakproducten van de merken Al Fakher en Adalya Tobacco, bestaande waterpijptabakmerken, heeft verkocht, te koop heeft aangeboden, of in voorraad heeft gehad. In een pand waar de verdachte toegang toe had, is een tabaksproductieapparaat aangetroffen. Daarnaast zijn verpakkingsmaterialen, etiketten, wikkels, stickers, labels, potjes en zakjes met de opdruk “Al Fakher” en “Adalya Tobacco” aangetroffen. Bewezen is dat deze verpakkingsmaterialen niet van de rechthebbende fabrikanten afkomstig zijn, maar door een ander en zonder diens toestemming zijn vervaardigd. Er is echter onvoldoende bewijs gevonden om de verdachte te veroordelen voor het te koop aanbieden of verkopen van de namaakproducten. Hierdoor wordt hij met betrekking tot deze onderdelen vrijgesproken.
Om iets in voorraad te hebben, moet de verdachte een machtsrelatie met betrekking tot de namaakproducten hebben. Het bedrijfspand waar de verpakkingsmaterialen zijn gevonden, was het pand van de eenmanszaak van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de namaakproducten zich in het bedrijfspand bevonden. Hierdoor acht de rechtbank bewezen dat de verdachte beschikkingsmacht en wetenschap had over de namaakproducten. Hierdoor wordt ook bewezen geacht dat de verdachte toegang had tot een tabaksproductieapparaat zonder vergunning. Ten aanzien van deze feiten wordt de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd en een taakstraf van 180 uur.
4.4.2.7 In voorraad hebben
De rechtbank ziet zich voorts voor de vraag gesteld of verdachte voornoemde namaakproducten in voorraad heeft gehad. Volgens vaste jurisprudentie komt dit er op neer dat verdachte de waren ter beschikking heeft – al dan niet in zijn onmiddellijke omgeving. Voor het “in voorraad hebben” is een zekere machtsrelatie vereist.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat in het bedrijfspand van [bedrijf 3] , gelegen aan de [adres 1] in [plaats 1] , op 6 mei 2021 verpakkingsmaterialen, etiketten, wikkels, stickers, labels, potjes en zakjes met de opdruk “Al Fakher” en “Adalya Tobacco” zijn aangetroffen. [bedrijf 3] is de eenmanszaak van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 10 oktober 2024 verklaard dat hij wist dat voornoemde voorwerpen namaakproducten betroffen en deze in het bedrijfspand van [bedrijf 3] lagen opgeslagen. Verdachte heeft verklaard dat hij de namaakproducten via internet heeft gekocht van iemand uit Turkije.
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de beschikkingsmacht had over en wetenschap had van de in de loods aangetroffen namaakproducten van Al Fakher en Adalya Tobacco. Aangezien verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij voornemens was de door hem geproduceerde waterpijptabak te verpakken met voornoemde namaakproducten van Al Fakher en Adalya Tobacco om vervolgens met de verkoop daarvan inkomsten te genereren, acht de rechtbank tevens de strafverzwarende omstandigheid wettig en overtuigend bewezen, namelijk dat verdachte bedrijfsmatig heeft gehandeld.