6 mrt 2019
Conclusie AG: bestaan van disclaimer heeft geen invloed op verwarringsgevaar
Conclusie AG 6 maart 2019, IEF 18523, IEFbe 2898; C-705/17 (Roslags Punsch tegen Roslagsöl) Merkenrecht. Het voor alcoholhoudende dranken van klasse 33 ingeschreven beeldmerk ROSLAGS PUNSCH wordt sinds 2007 gehouden door Norrtelje Brenneri Aktiebolag. Het merk is ingeschreven met de volgende disclaimer: ´Inschrijving geeft geen uitsluitend recht voor het woord Roslagspunsch´. Roslagen is de naam van een geografisch gebied aan de oostkust van Zweden. Verzoeker (Mats Hansson) heeft bij het Zweeds bureau voor intellectuele eigendom (hierna: PRV) een aanvraag ingediend voor de inschrijving van ROSLAGSÖL als nationaal woordmerk voor alcoholvrije dranken en bier van klasse 32. Het PRV heeft de aanvraag afgewezen vanwege gevaar voor verwarring tussen het aangevraagde merk en het ingeschreven beeldmerk ROSLAGS PUNSCH, en er derhalve sprake was van een weigeringsgrond. Conclusie AG:
51. Gelet op het bovenstaande geef ik het Hof in overweging om de prejudiciële vragen van de Svea hovrätt te beantwoorden als volgt:
„Artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn 2008/95 moet aldus worden uitgelegd dat het bestaan van een verklaring van afstand (disclaimer) als in het hoofdgeding, die betrekking heeft op een van de bestanddelen van het oudere merk, niet van invloed is op de beoordeling van het gevaar voor verwarring van dat merk met een jonger teken waarvan inschrijving als merk is aangevraagd.”
Prejudicieel gestelde vragen: [IEF 17497, IEFbe 2478]
1. Moet artikel 4, lid 1, onder b), van de merkenrichtlijn aldus worden uitgelegd dat de globale beoordeling van alle relevante factoren die moet plaatsvinden bij de beoordeling van het verwarringsgevaar, kan worden beïnvloed door het feit dat een bestanddeel van het merk bij inschrijving uitdrukkelijk van bescherming is uitgesloten, dat wil zeggen dat bij inschrijving een zogenaamde disclaimer is opgenomen?
2. Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, kan de disclaimer in dat geval zaak de globale beoordeling zodanig beïnvloeden dat de bevoegde autoriteit het betrokken bestanddeel in aanmerking neemt maar daaraan een beperkter gewicht toekent, zodat het niet wordt beschouwd als onderscheidend zelfs indien het de facto onderscheidend is en in het oudere merk naar voren treedt?
3. Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt en het antwoord op de tweede vraag ontkennend, kan de disclaimer dan desondanks op enige andere wijze invloed hebben op de globale beoordeling?