De verslechterde onderlinge verhoudingen
Rechtbank Zutphen, 19 januari 2011, HA ZA 10-920, Bureau voor Educatieve Ontwerpen B.V. (BVEO) tegen Thieme Meulenhoff B.V. (met dank aan Daan van Eek, Höcker Advocaten).
IE-gerelateerd verbintenissenrecht. Stukgelopen samenwerking. Intentieverklaring. Inspanningsverplichtingen. Samenwerkingsovereenkomst m.b.t. te ontwikkelen lesmethode. Conventionele en reconventionele vorderingen afgewezen.
Eiser BVEO stelt dat gedaagde, voorheen Bekadidact, nu overgenomen door Thieme, de door BVEO ontwikkelde lesmethode IederSpelt had moeten uitgeven. Thieme, die niet tevreden was over de kwaliteit van het lesprogramma, stelt dat zij hiertoe niet verplicht was.
De vorderingen van BVEO worden afgewezen. Geen verplichting Thieme om tot uitgifte van het nog (verder) te ontwikkelen IederSpelt over te gaan, ook niet op grond van de overgelegde intentieverklaring. Beide partijen zijn daarnaast in de nakoming van hun inspanningsverplichtingen niet tekort geschoten. Geen expliciete vermelding van eventueel IE-rechtelijke grondslag, wel een impliciete 1019h proceskostenveroordeling eiser BVEO (€10.000,-).
4.5. Uit de door partijen overgelegde stukken volgt niet dat Bekadidact de verplichting op zich heeft genomen tot uitgifte van het nog (verder) te ontwikkelen IederSpelt over te gaan. Ook in de door BVEO overgelegde intentieverklaring is een dergelijke onvoorwaardelijke verplichting niet te lezen. Integendeel, de intentieverklaring spreekt van een nog te sluiten definitieve overeenkomst waarin het exploitatierecht zal worden overgedragen aan Bekadidact (artikel 1.1). Ook is in deze verklaring aangegeven dat nadere beslissingen nog genomen moeten worden, onder meer over de vormgeving, programmering, hosting, administratieve handling en vermarkting (artikel 1.5 van de intentieverklaring), ontbindende voorwaarden, arbitrage, opzegging, verslaglegging en vaststelling netto-opbrengsten, vaststelling van het royaltypercentage en het percentueel aandeel in de samenwerking (artikel 5.1 van de intentieverklaring). Uit de andere door BVEO overgelegde stukken kan evenmin tot een uitgifteplicht voor Bekadidact worden geconcludeerd. Bij gebreke van voldoende onderbouwde stellingen kan ook niet aan de bewijslevering op dit onderdeel worden toegekomen.
4.6. Wel staat vast dat partijen, zoals Bekadidact ook onderkent, de intentie hadden om een door BVEO te ontwikkelen digitaal spellingsprogramma op de markt te brengen en te exploiteren. Daaruit volgen verplichtingen voor partijen om zich optimaal in te spannen voor het tot stand brengen van liet beoogde resultaat. (…)
4.7. De intentie van partijen om een door BVEO te ontwikkelen digitaal spellingsprogramma voor het basisonderwijs op de markt te brengen en door Bekadidact te laten exploiteren brengt voor ieder van hen een inspanningsverplichting mee om datgene te doen wat voor het uitvoeren van de intenties van belang is. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de gerechtvaardigde belangen van ieder der partijen. Voor zover partijen voorts concrete, bepaalbare, verbintenissen op zich genomen hebben dienden zij deze uiteraard na te komen.
4.8. Beoordeeld dient dan te worden of partijen in de nakoming van hun inspanningsverplichtingen zijn tekort geschoten dan wel hebben gehandeld in strijd met redelijkheid en billijkheid door uiteindelijk geen exploitatieovereenkomst te sluiten. (…) 4.10. Bij gebreke van enige andere concrete, onderbouwde, aanleiding, moet het er voor worden gehouden dat het uiteindelijk stoppen van de onderhandelingen is veroorzaakt door de kritiek van Bekadidact op het in januari 2007 beschikbare product en de verslechterde onderlinge verhoudingen. De vraag is dan of partijen, of één van hen, hiervan een verwijt treft. (…)
4.11. BVEO betwist onvoldoende gemotiveerd dat het progamma niet geschikt was voor het basisonderwijs. Weliswaar heeft BVEO kritiek op de wijze waarop Bekadidact tot die conclusie gekomen is en stelt zij dat Bekadidact de uitgangspunten van het TiO-concept ter discussie stelt, maar daarmee weerspreekt BVEO de door Bekadidact getrokken conclusies niet. Gelet op de verslechterde verhoudingen, de grote investering van Bekadidact, de nog te verwachten hoeveelheid werk en de onzekerheid over de geschiktheid van het uiteindelijke product, mocht Bekadidact besluiten de onderhandelingen te stoppen. Voor een vordering van de zijde van BVEO is dan ook geen grond.
4.12. De vordering van Bekadidact leidt evenmin tot toewijzing. Bekadidact heeft slechts eenmaal, in april 2005, het op dat moment beschikbare materiaal laten beoordelen. (…) Door een en ander geheel aan BVEO over te laten heeft Bekadidact het risico genomen dat zij aan het eind van liet project en na besteding van een groot bedrag een ander product zou ontvangen dan haar voor ogen stond.
4.14. (…) De stelling van Bekadidact dat alle door haar gedane investeringen als schade zijn aan te merken kan, gelet op de overeenkomst van partijen en het investeringsrisico van Bekadidact daarin, niet worden gevolgd. Bekadidact heeft onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat er een reële kans was om met een verder ontwikkeld product een positief saldo te bereiken en dus voor de conclusie dat zij door de houding van BVEO schade geleden heeft.
4.15. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen in conventie en in reconventie moeten worden afgewezen. BVEO zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. [€10.111,00].
Lees het vonnis hier.