Erwin Angad-Gaur - Reflecties: Pieken en dalen
Erwin Angad-Gaur, Reflecties: Pieken en dalen, Sena Performers Magazine 2018-1, p. 14-15. De belangstelling en waardering van de Nederlandse politiek voor het auteursrecht en naburige rechten kent pieken en dalen. Waar zijn artiesten het meeste mee gediend? In dit magazine vertelt Willem Wanrooij (pagina 24) over de totstandkoming van de Nederlandse Wet op de naburige rechten. We waren, zoals
vaak, een van de laatste landen in Europa die een uitbreiding van het recht invoerden. Jarenlang was er daarnaast weinig politieke belangstelling voor het auteursrecht of, na de invoering in 1993, het naburig recht. An sich zag men de waarde van een vergoeding voor het gebruik van de werken van auteurs en van uitvoerenden wel in. Men stond niet te springen om uitbreidingen, maar leek overwegend positief gestemd. Tot dit na de eeuwwisseling omsloeg.
THUISKOPIE De eerste grote aanleiding voor de omslag was de voorgenomen invoering van een thuiskopieheffing, rond 2005, op toen nog relatief nieuwe mobiele telefoons en harddisk-recorders, daar waar de heffing tot dan toe geheven werd op eerst cassettebandjes en videobanden en later cd’s en dvd’s. Vanuit de Tweede Kamer stelde SP-kamerlid Arda Gerkens kritische vragen. Zij was fel tegenstander van de ‘uitbreiding van het stelsel’, zoals zij het zag. Dat het rechthebbenden om vervanging van techniek ging, wilde er bij haar, maar ook bij veel andere Kamerleden, absoluut niet in. Met Kamervragen tijdens het ‘Vragenuurtje’ zette zij, met naderende verkiezingen, in 2006 de regering onder druk. Het leidde tot ‘bevriezing’ van het stelsel. De voorzichtige invoering van een ‘nulheffing’ (een heffing van nul eurocent op smartphones en harddisk-recorders) werd op die wijze tegengehouden om de beoogde stap naar daadwerkelijke tarieven te voorkomen.
GEVOLGEN De actie had twee gevolgen, waarvan het langlopende juridische traject, waarin Stichting NORMA, FNV KIEM en de Ntb een serie procedures tegen de staat voerden, misschien het meest vers in het geheugen ligt. Met name door de uiteindelijke veroordeling van de Staat der Nederlanden om de jarenlang opgelopen schade aan rechthebbenden te vergoeden.
Het andere gevolg was een toenemende belangstelling van de Kamer voor het auteursrecht. Mede ingegeven door berichten over exorbitante salarissen en een poging tot invoering van een embedded files-tarief bij en door Buma/Stemra.
In 2008 stelde de Kamer zelfs een speciale ‘parlementaire werkgroep auteursrecht’ in, onder voorzitterschap van het al genoemde SP-Kamerlid Gerkens, verder bestaande uit toekomstig staatssecretaris Fred Teeven (VVD), Nicolien van Vroonhoven (CDA) en Pauline Smeets (PvdA).
LEGITIMATIECRISIS In het rapport dat de werkgroep in 2009 publiceerde, constateerden de vier Kamerleden veelvuldig dat er sprake was van ‘een soort legitimatiecrisis’ van het auteursrecht. Men sprak over de noodzaak het auteursrecht te ‘moderniseren’ en stelde onder meer vast dat in het huidige tijdsgewricht het auteursrechtelijk beschermde werk ‘los moet worden gezien van de drager’.
Vooral de laatste constatering leidde bij veel juristen tot het fronsen van de wenkbrauwen: het auteursrecht, onderdeel van het intellectueel eigendom tenslotte, stond al vanaf zijn conceptie los van de drager. Het is essentieel aan het onderscheid tussen het intellectueel eigendom en het ‘gewone’, fysieke eigendomsrecht. Wat was er nieuw of bijzonder aan die constatering? En hoe kon die constatering tot vernieuwde beleidsinzichten leiden? Maar de Kamer was op oorlogspad en pakte door op onder meer het thuiskopiedossier. Na schandalen bij Buma/Stemra dienden Kamerleden moties in om rechtenorganisaties onder de Wet normering topinkomens te plaatsen en werd de Wet toezicht op collectieve beheersorganisaties aangescherpt.
STILTE In sommige van de genoemde gevallen had de Kamer gelijk, in sommige sloeg de nationale politiek de plank flink mis. De schadepost voor de belastingbetaler in de verloren thuiskopie-procedure mag het meest prominente voorbeeld van het laatste heten. Opvallend is echter de stilte die meer dan een jaar in Den Haag heerst. Sinds de nieuwe verkiezingen is de Kamer, als het om auteursrecht gaat, bijzonder stil.
Er waren aanleidingen genoeg om in beweging te komen. Zonder er hier een oordeel over te vellen: alleen al de vele publicaties vorig jaar rond Buma/ Stemra zouden in het recente verleden aanleiding zijn geweest tot minimaal evenzoveel lijstjes met Kamervragen. Publicaties en onthullingen door met name Het Financieele Dagblad, de Volkskrant en Ntb en VCTN over (mogelijke) ‘boekhoudfraude’, over oplopende conflicten, interne, voor de leden geheim gehouden onderzoeken, procedures aangespannen (en verloren) door de vorige directeur; als er al een wenkbrauw in Den Haag door werd opgetrokken, gebeurde het in absolute stilte.
Ook in het nieuwe regeerakkoord zijn de woorden ‘auteursrecht’, ‘naburig recht’ of ‘intellectueel eigendom’ niet te vinden. Ondanks het feit dat met name regeringspartij D66 in het verleden waardevolle voorstellen deed voor daadwerkelijke modernisering van het recht, met name online, maar ook in de bescherming van auteurs en artiesten tegen machtige exploitanten.
EEN GOEDE OF EEN SLECHTE ZAAK De vraag is uiteraard of wij, auteurs en artiesten, beter af zijn met een terughoudende of met een actieve Tweede Kamer. De periode tussen 2006 en 2017 heeft, zoals gezegd, zijn goede en zijn minder goede kanten gehad. De ingreep in de thuiskopieregeling is een evident voorbeeld van het laatste. De invoering van het Auteurscontractenrecht, maar ook onderdelen van de Wet toezicht, die de bescherming van kleine rechthebbenden vergroot, zijn voorbeelden van het eerste. Moeten wij de Kamer proberen te verleiden tot een hernieuwde actieve rol of kan men slapende honden beter laten rusten? Het is, aan de hand van de ervaringen uit het verleden, bijna een lastige vraag te noemen. Maar een gulden middenweg zou toch vindbaar moeten zijn… De Tweede Kamer is er tenslotte ook voor auteurs en voor artiesten. En het auteursrecht en het naburig recht zijn essentiële onderdelen van de regulering van de informatiemaatschappij. In die ene constatering had de parlementaire werkgroep auteursrecht in 2009 meer dan gelijk: modernisering van het online auteurs- en naburig recht is nog altijd noodzakelijk. Hoewel dat voor een groot deel een Europese taak is, zijn wij allen Europa en heeft ook de Tweede Kamer daarin een rol. Een rol die meer behelzen mag dan een hoorbaar zwijgen.