22 dec 2016
Fibrant mag afspraken maken over verkoop en levering ammoniumsulfaat voor na de afloop distributieovereenkomst
Vzr. Rechtbank Limburg 22 december 2016, IEF 16479; LS&R 1408; ECLI:NL:RBLIM:2016:11203 (CPH Chemicals tegen Fibrant) Als randvermelding. Contractenrecht. Opzegging distributieovereenkomst. Oorspronkelijke overeenkomst niet vervallen, maar later gewijzigd en aangevuld. Fibrant is producent van onder meer technical ammoniumsulfaat (TAS), voor kunstmest. CPH is een groothandel. Partijen hebben een Memorandum of Understanding ondertekend. Aan eerdere opzegging wordt geen gevolg gegeven (opzegtermijn van 18 maanden tegen eind van het jaar), de latere opzegging is rechtsgeldig. Fibrant dient de overeenkomst tot en met 31 december 2017 onverkort en te goeder trouw na te komen. Het staat de producent vrij om na afloop van de overeenkomst in concurrentie te treden met de distributeur. Fibrant mag gedurende de resterende looptijd van de overeenkomst met potentiële klanten overleg voeren en afspraken maken over verkoop en levering in de periode na afloop van de overeenkomst.
CPH vordert na wijziging van eis, samengevat, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. (...) -subsidiair, voor het geval Fibrant de overeenkomst eerder kan beëindigen dan per 31 december 2018: Fibrant zal veroordelen om de overeenkomst na te komen tot de datum van beëindiging,
4.5.Fibrant heeft in dat verband bepleit dat de overeenkomst is beëindigd door opzegging.
Fibrant heeft daarvoor in de eerste plaats gewezen op de brief van 29 juni 2011, waarin is meegedeeld dat de overeenkomst werd beëindigd per 31 december 2012 (zie 2.5). Uit de stellingen van partijen blijkt echter dat zij hun samenwerking na 31 december 2012 zonder (wezenlijke) inhoudelijke wijziging hebben voortgezet. Het is daarnaast niet aannemelijk geworden dat Fibrant in die periode CPH duidelijk heeft gemaakt dat die samenwerking op een andere grondslag dan de overeenkomst plaatsvond. Uit de stukken maakt de voorzieningenrechter op dat Fibrant pas medio 2016 (zie 2.11) een beroep op de opzegging heeft gedaan. Partijen hebben dus kennelijk geen gevolg gegeven aan de opzegging. Onder die omstandigheden heeft CPH redelijkerwijs mogen aannemen dat de overeenkomst niet was beëindigd. Fibrant komt daarom geen beroep op de opzegging toe.4.13. Fibrant mag gedurende de resterende duur van de overeenkomst niet rechtstreeks aan andere partijen dan CPH TAS verkopen en leveren. Daaruit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet worden afgeleid dat Fibrant geen afspraken met klanten mag maken over verkoop en levering in de periode daarna. Integendeel, de vrijheid van Fibrant om na het einde van de overeenkomst TAS rechtstreeks aan andere partijen dan CPH te verkopen en te leveren, brengt mee dat zij en potentiële klanten zich daarop moeten kunnen voorbereiden en vóór het einde van de overeenkomst met elkaar daarover moeten kunnen spreken en afspraken moeten kunnen maken die betrekking hebben op de periode vanaf het einde van de overeenkomst. De voorzieningenrechter laat dan nog in het midden dat een onderscheid naar de aard van de contacten in de praktijk ook nauwelijks werkbaar lijkt en naar verwachting een bron van conflicten zal opleveren. Wel mag van beide partijen, dus ook in de contacten met (potentiële) klanten, worden verwacht dat zij zich tijdens de resterende duur van de overeenkomst jegens elkaar blijven gedragen overeenkomstig de eisen van de redelijkheid en billijkheid en daarbij rekening houden met elkaars belangen.
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, Fibrant om gedurende de periode tot en met 31 december 2017 de overeenkomst van 15 februari 2006, zoals later gewijzigd en aangevuld, onverkort en te goeder trouw na te komen;5.2. verbiedt, uitvoerbaar bij voorraad, Fibrant om gedurende de periode tot en met 31 december 2017 direct of indirect TAS te verkopen en leveren buiten CPH om aan andere partijen dan CPH (behoudens partij [B]);