DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 18 juli 2016
IEF 16110
Rechtbank Gelderland ||
13 jul 2016
Rechtbank Gelderland 13 jul 2016, IEF 16110; (Woonpensioen), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-ie-rechten-op-oud-beleggingsproduct-woonpensioen

Uitspraak ingezonden door Joost Becker, Dirkzwager.

Geen IE-rechten op oud beleggingsproduct Woonpensioen

Rechtbank Gelderland 13 juli 2016, IEF 16110 (K tegen Torenstad en Ieder1)
K heeft het beleggingsproduct 'Woonpensioen' ontwikkeld en als merk geregistreerd. Na conceptkoopovereenkomst, heeft Torenstad het zelf onder de naam Verzilverd Wonen op de markt gebracht. De gestelde onrechtmatigheid is op geen enkele wijze onderbouwd, er is geen IE-recht, de vordering is verjaard voor het in 2000 op de markt gebrachte Verzilverd Wonen of er is een klachtplicht geschonden. Om welke gedragen het exact zou gaan blijkft immers volstrekt onduidelijk. Vorderingen afgewezen.

4.2. Torenstaan en IEder1 hebben beide aangevoerd dta zij niet onrechtmatig jegens K hebben gehandeld en dat de gestelde onrechtmatigheid ook op geen enkele wijze is onderbouwd. Zij stellen dat K met betrekking tot het door hem beschreven product of concept geen rechten van intellectuele eigendom toekomen, noch anderszins daar aanspraak op heeft, waardoor in dat verband sprake zou kunne zijn van onrechtmatig handelen. Zowel Torenstad als Ieder1 heeft daarnaast aangevoerd dat mochten zij al onrechtmatig jegens K hebben gehandeld en daardoor schade hebben veroorzaakt, een daarop gebaseerde vordering al geruime tijd is verjaard. Voorts stellen zij dat, voor zover geen sprake zou zijn van verjaring, de vorderingen dienen te worden afgewezen wegens schending van de op K rustende klachtplicht. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op deze verweren op de weg van K had gelegen om zijn stelling dat Torenstad en Ieder1 wél onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld, door in 2000 het product Verzilverd Wonen op de markt te brengen, althans op andere wijze, en daardoor schade hebben veroorzaakt, van een nadere feitelijke onderbouwing te voorzien. Nu een dergelijke onderbouwing echter volledig ontbreekt, kan niet worden vastgesteld dat en zo ja, op welke wijze Torenstad en Ieder1 onrechtmatig jegens K hebben gehandeld. Om welke gedragen het exact zou gaan blijft immers volstrekt onduidelijk. Gelet hierop, zullen de door K ingestelde vorderingen worden afgewezen.