DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 6 april 2017
IEF 16708
||
22 mrt 2017
22 mrt 2017, IEF 16708; ECLI:NL:RBLIM:2017:2478 (Ter Stal Textiel tegen Vinansen), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-sluitend-papertrail-bij-vrij-te-verhandelen-namaak-superdry-t-shirts

Uitspraak mede ingezonden door Peter Claassen en Bram Woltering, AKD.

Geen sluitend papertrail bij vrij te verhandelen namaak SUPERDRY T-shirts

Rechtbank Limburg 22 maart 2017, IEF 16707; ECLI:NL:RBLIM:2017:2478 (Ter Stal Textiel tegen Vinansen) Namaak. Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten betreffende de levering van in de EER vrij verhandelbare T-shirts van het merk Superdry. DHK, merkhouder van Superdry, schrijft Ter Stal aanvanwege verkoop van namaak. Vinansen kan geen sluitende papertrail overleggen waardoor niet kan worden vastgesteld dat de geleverde T-shirts afkomstig zijn van de merkhouder of een door de merkhouder geautoriseerde bron. Non-conformiteit en veroordeling tot schadevergoeding. Het schikkingsbedrag met DKH is schade die rechtstreeks voortvloeit uit de non-conformiteit van de T-shirts. NTC wordt in de vrijwaringszaak veroordeeld voor de schade van Vinansen.

7.9. Ter Stal beroept zich in deze procedure echter op een omkering van de bewijslast op grond van de regels van redelijkheid en billijkheid, waardoor de bewijslast op Vinansen dient te rusten. Zij voert daartoe aan dat - merkenrechtelijk gezien - alleen met een sluitende papertrail kan worden aangetoond dat sprake is van de vereiste toestemming van de merkhouder. Daarvoor is Ter Stal afhankelijk van haar leverancier Vinansen die - ondanks herhaaldelijk verzoek - nooit een papertrail aan Ter Stal heeft verstrekt. Het voorgaande brengt volgens Ter Stal met zich dat zij in deze procedure niet kan worden belast met het leveren van negatief bewijs, namelijk dat er geen toestemming was van de merkhouder. Vinansen betwist dat er aanleiding is voor een omkering van de bewijslast.

7.20. De rechtbank komt hierdoor niet meer toe aan de subsidiaire stelling van Ter Stal dat de T-shirts niet-authentiek (namaak) zijn. De rechtbank gaat er vanuit dat de stelling dat Vinansen tevens tekortgeschoten is in haar plicht om (tijdig) een sluitende papertrail aan Ter Stal te verschaffen, bedoeld is als meer subsidiaire grondslag voor de tekortkoming. Nu de primaire stelling van Ter Stal wordt toegewezen, komt de rechtbank niet meer aan de beoordeling van de meer subsidiaire stelling toe. Voor zover Ter Stal echter bedoeld heeft geen meer subsidiaire grond voor tekortkoming, maar een alternatieve grond aan te voeren, geldt dat deze alternatieve grond niet meer behandeld zal worden wegens het ontbreken van belang. De gestelde schade, voor zover toewijsbaar, vloeit immers reeds voort uit de non-conformiteit ter zake de verhandelbaarheid van de T-shirts in de EER.

Het schikkingsbedrag dat aan DKH is betaald
7.39. Ter Stal stelt dat zij in redelijkheid niet anders kon dan schikken met DKH. Zij had geen bewijsmiddelen voorhanden om de stelling van DKH dat de T-shirts inbreukmakend zijn te weerleggen. Als DKH een procedure was gestart, dan waren de kosten nog veel hoger geweest, omdat DKH dan haar volledige schade van € 32.363,70 zou vorderen en de werkelijk gemaakte proceskosten. Ter Stal stelt verder ten verweer dat Vinansen door haar in de gelegenheid is gesteld om invloed uit te oefenen op de schikking en het schikkingsbedrag, maar dat Vinansen dat heeft nagelaten.

in de vrijwaringszaak
9.5. veroordeelt NTC c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, aan Vinansen tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen de vergoeding van alle schade waartoe Vinansen in de hoofdzaak jegens Ter Stal is veroordeeld, namelijk betaling van € 43.444,37, vermeerderd met de proceskosten van de hoofdzaak waarin Vinansen is veroordeeld, aan de zijde van Ter Stal tot op heden begroot op € 4.217,06;