DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 9 augustus 2023
IEF 21605
Rechtbank Rotterdam ||
7 jul 2023
Rechtbank Rotterdam 7 jul 2023, IEF 21605; ECLI:NL:RBROT:2023:6077 (Gemeente Dordrecht/Gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/gemeente-dordrecht-kan-bodemprocedure-afwachten

Gemeente Dordrecht kan bodemprocedure afwachten

Rechtbank Rotterdam 7 juli 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:6077, IEF 21605 (Gemeente Dordrecht/Gedaagde) Drie medewerkers van de gemeente Dordrecht hebben aangifte gedaan tegen gedaagde, wegens belediging en poging tot dwang. Gedaagde is deels vrijgesproken, maar veroordeeld voor belediging. Gedaagde en de gemeente Dordrecht kunnen niet tot een akkoord komen, waarbij vooral een advocaat (hierna: eiser 1), werkzaam bij de gemeente Dordrecht, centraal staat. Uiteindelijk vorderen de gemeente Dordrecht en eiser 1 diverse publicatieverboden om gedaagde ervan te weerhouden (verdere) aantijgingen over eiser 1 te doen. 

De voorzieningenrechter stelt vast dat de verhoudingen tussen gedaagde en eisers al lange tijd verstoord zijn. Gedaagde is duidelijk voornemens om een stuk te publiceren dat onaangenaam voor eiser 1 zal zijn. Daaruit volgt echter niet dat er sprake is van een situatie waarin sprake is van spoedeisendheid. Deze afwezigheid van spoedeisendheid maakt dat de gemeente Dordrecht en eiser 1 niet-ontvankelijk worden verklaard, nu een bodemprocedure kan worden gestart zonder dat eisers daarmee in het gevaar van onrechtmatigheid komen.

4.6.
Wat betreft de inhoud van een te verwachten publicatie stelt de voorzieningenrechter vast dat de brieven die [gedaagde01] schrijft en de diverse, vaak uitgebreide, stukken die [gedaagde01] met grote regelmaat indient, nodeloos onaangenaam geformuleerde passages bevatten, die getuigen van aanzienlijke ergernis en van gebrek aan vertrouwen en respect, en die hier en daar ook ongepast en zonder behoorlijke reden op de persoon (van onder anderen [eiser01] ) gericht zijn. Ook de berichten die aanleiding gaven tot de veroordeling onder 2.2 passen in die lijn. De beledigingen in dat geval waren in een telefoonbericht en een e-mail vervat, niet in een openbaar gemaakt artikel in de pers.

Hoewel niet onaannemelijk is dat een eventuele publicatie in die lijn zal passen, volstaan die aspecten niet voor de vrees dat een publicatie onrechtmatig zal zijn in de zin dat zonder meer duidelijk is dat de (ruime) grenzen van de vrijheid van meningsuiting zullen worden overschreden. Een publicatie is immers niet reeds onrechtmatig, omdat zij kritisch of ongepast van toon is. Van belang zal ook zijn of de daarin, eventueel, te bespreken feiten juist zijn of niet, maar daarover valt op dit moment niets te zeggen. De werktitel, en de negatieve opvattingen van [gedaagde01] over de wijze waarop [eiser01] zijn rol als advocaat in dienst van de Gemeente vervult, volstaan op zich niet voor het oordeel dat de feiten hoogstwaarschijnlijk onjuist zullen zijn. Daarbij komt nog dat [gedaagde01] heeft aangegeven dat mocht hij tot publicatie overgaan, hij zijn stuk eerst zal laten lezen door zowel een civiel- als strafrechtelijk advocaat. Er doet zich hier ook niet de situatie voor dat [gedaagde01] beschikt over vertrouwelijke informatie die niet publiek bekend mag worden

Dit alles maakt waarschijnlijk dat een te publiceren stuk kritisch en onaangenaam van toon zal zijn. Het is echter niet zo evident dat dit stuk zonder meer onrechtmatig en schadelijk zal zijn voor de Gemeente en [eiser01] dat om die reden lagere eisen gesteld kunnen worden aan het spoedeisend belang dat inhoudt, dat aannemelijk moet zijn dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.