Gepubliceerd op vrijdag 26 maart 2010
IEF 8716
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geschenken bij kranten

HvJ EU, 24 maart 2010 1, conclusie A-G Trstenjak in zaak C-540/08, Mediaprint Zeitungs- und Zeitschriftenverlag GmbH tegen Österreich -Zeitungsverlag GmbH (prejudiciële vragen Oberste Gerichtshof, Oostenrijk).

Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijken. Gezamenlijke aanbiedingen. Nationale regeling die verbiedt geschenken aan te bieden bij kranten en tijdschriften.

135. Gezien het bovenstaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Oberste Gerichtshof als volgt te beantwoorden:

1) De bepalingen van [de richtlijn oneerlijke handelspraktijken] dienen aldus te worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als § 9a, lid 1, sub 1, UWG, die, afgezien van limitatief opgesomde uitzonderingen, het aankondigen, aanbieden of verstrekken van geschenken bij kranten en tijdschriften alsook het aankondigen van geschenken bij andere goederen of diensten verbiedt zonder dat het misleidende, agressieve of anderszins oneerlijke karakter van deze handelspraktijk in het concrete geval hoeft te worden aangetoond, ook indien deze regeling niet alleen ter bescherming van consumenten dient, maar eveneens ter bereiking van andere doeleinden die niet binnen het materiële toepassingsgebied van de richtlijn vallen, bijvoorbeeld de instandhouding van de pluriformiteit van de pers of de bescherming van zwakkere concurrenten.

2) De aan de koop van een krant verbonden mogelijkheid om deel te nemen aan een prijsvraag is niet reeds een oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 5, lid 2, van richtlijn 2005/29 omdat deze deelnamemogelijkheid, tenminste voor een deel van de doelgroep, weliswaar niet de enige, maar wel de doorslaggevende reden vormt om de krant te kopen.

Lees de conclusie hier.