Bijdrage ingezonden door Jan Smolders, Dohmen advocaten.
Heeft Bavaria auteursrecht op drie woorden?
Creatief met Bier. Oftewel: Mine! Mine! Mine! Eerder had een rechter al bepaald dat er auteursrecht op een fragment van elf woorden kon rusten. Maar op drie? Misschien dat de taalkunstenaars onder u een doorwrocht antwoord kunnen geven op de volgende vraag: wanneer is iets creatief en wanneer is er juist sprake van het monopoliseren van normaal taalgebruik? Ik zal zelf ook een poging wagen. Bavaria had in 1985 de slagzin "Zo. Nu eerst een Bavaria" laten bedenken door een reclamebureau. Yourhosting leek het wel leuk om de zin "Zo. Nu eerst naar de cloud" in te zetten voor haar reclame. Bavaria was over de flos en toog naar de kortgedingrechter: auteursrechtinbreuk! Merkinbreuk! Ja, alle varianten waren als merk geregistreerd, waaronder een met alleen hoofdletters, een met een komma in plaats van een punt achter "Zo", en zelfs een merk dat alleen "ZO" luidde. Om alleen voor juristen boeiende redenen werd de merkinbreuk niet beoordeeld, maar wel het auteursrecht. Zit er auteursrecht op "Zo. Nu eerst"?
En had nooit iemand voor 1985 verzucht "Zo. Nu eerst effe roken" (of naar de wc enzovoort)? Af en toe doet het u misschien een beetje denken aan de zeemeeuwen in Finding Nemo (" Mine mine mine!") - ik moet uitkijken, dit waren ook drie woorden. De rechter vond de slagzin door de auditieve pauze (de punt achter "zo ") in ieder geval creatief genoeg voor auteursrecht. Dat sinds "Bavaria" iedereen de auditieve pauze te hooi en te gras gebruikt om zijn volgende actie aan te geven, maakt niet dat het tóen niet creatief was. 30 jaar na dato weet natuurlijk niemand meer of hij vóór 1985 wel eens " Zo. Nu eerst effe roken" zei in plaats van "Zo, nu eerst effe roken". Helaas voor Yourhosting kon ze geen voorbeelden geven van voor 1985. Dat betekende niet dat die er niet waren, maar ze waren wellicht nooit opgeschreven. Dat wreekte zich nu.
Ik zie dat over de Bavaria-uitspraak meerdere advocaten op internet het debat zijn aangegaan: de een is van mening 'ja, auteursrecht' en de ander 'ben je mal, geen auteursrecht'. Ik zal ook een duit in het zakje doen: ik ben het er mee eens dat de slagzin creatief genoeg is voor auteursrecht. Dat zit hem wat mij betreft dan niet alleen in die woorden en in de auditieve pauze, maar in de keuze om die terloopse woorden in een andere setting te gebruiken - de reclamewereld - en ze daar een hoofdrol te geven. Voor triviale bagger krijg je geen gouden effie (de reclameprijs die Bavaria in 1985 had gewonnen met deze reclame).
Moraal van dit verhaal: soms stelt u zich als creatief de vraag of iemand iets bij u heeft gepikt en of dat dan zomaar mag. En een ander kan op de gedachte komen dat u iets van hem heeft gepikt. De grens tussen jatwerk en inspiratie is niet altijd even duidelijk. Of iets beschermenswaardig is of niet is soms niet eenduidig vooraf te beantwoorden. Als u rechthebbende bent: luister goed naar uw eigen 'gevoel' of het beschermenswaardig is en accepteer dan niet zo maar 'no for an answer' van een adviseur. Als u 'inbreukmaker' bent, vaar dan niet blind op een adviseur die zegt 'joh, geen probleem' maar bedenk u wat u zou denken van uw handelen als u de wederpartij was en bespreek dat met uw adviseur.
mr. Jan Smolders
Deze column verscheen in april 2016 op Creatiefzuid.nl.