8 jun 2023
Hoe het allemaal mis ging voor gedaagde
Rechtbank Amsterdam 8 juni 2023, IEF 21489; ECLI:NL:RBAMS:2023:3606 (Eiser/gedaagde) Een columniste publiceert in verschillende media dat een lid van de Tweede Kamer zich schuldig zou hebben gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Eiser was een tijd lang lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en onderhield een relatie met gedaagde en enkele andere vrouwen. Op een gegeven moment dient een bekende van eiser (die in het vonnis [naam 2] wordt genoemd) een klacht over hem in, die de PvdA onderzoekt en afkeurt, stellend dat de bekende een stalker is. Gedaagde dient eveneens een klacht in tegen eiser, waarin zij stelt dat de klacht van [naam 2] niet goed is onderzocht. Gedaagde beticht eiser van het leiden van vele dubbellevens en het manipuleren van vrouwen. Later schrijft zij een column waarin zij deze mening herhaalt. Hierop vordert eiser rectificatie van alle uitingen die gedaagde heeft gedaan. Gedaagde voert verweer.
Gedaagde stelt dat zij na haar relatie met eiser ontdekte dat hij vele relaties onderhield met 'nog heel veel andere vrouwen', die hij tegen elkaar uit probeerde te spelen ten gunste van zijn carrière en dat eiser meerdere vrouwen zou hebben aangerand. Deze aantijgingen zijn onderzocht door een onafhankelijk onderzoeksbureau (namelijk: B&S). Deze kwamen tot de bevinding dat eiser inderdaad grensoverschrijdend gedrag had vertoond. Dit onderzoek is later vernietigd en de PvdA heeft een vaststellingsovereenkomst geschreven. Gedaagde was hier woest om en uitte zich online. Haar betoog komt neer op een beroep op vrijheid van meningsuiting.
De rechter stelt voorop dat de vrijheid van meningsuiting slechts beperkt mag worden indien deze beperking bij wet is voorzien, bijvoorbeeld om de goede naam van iemand te beschermen. Dit is het geval als er sprake is van een onrechtmatige publicatie. Om te bepalen of er een onrechtmatigheid is, moet het belang van gedaagde om zich in het openbaar kritisch te kunnen uiten worden afgewogen tegen het belang van eiser om niet lichtvaardig bloot te worden gesteld aan verdachtmakingen. Gedaagde heeft eiser beschuldigd van een ingrijpend feit met grote gevolgen. Deze beschuldiging zal bewezen moeten worden, waarvoor gedaagde geen bewijs of feitenmateriaal aandraagt. Hoewel het gedaagde vrij staat om te zeggen wat zij wil, moet rekening worden gehouden met haar invloed in de media. Daarnaast zijn er ook meerdere, verschillende onderzoeken naar het gedrag van eiser gedaan, waaruit is gebleken dat er geen seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. De rechter geeft ook aan dat de inkleding van de uitingen van gedaagde van belang zijn. Zij is stellig in haar betichtingen en draagt geen bronnen aan voor haar overtuigingen.
De rechter neemt hierom aan dat de beschuldigingen van gedaagde geen steun vinden in het bewijsmateriaal. Het gedrag van eiser is onderzocht en er is geen grond gevonden om aan te nemen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. De vordering tot rectificatie wordt toegewezen, onder last van dwangsom.
4.2 Voor het antwoord op de vraag of de publicatie onrechtmatig is, moeten de wederzijdse belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van [eiser] is dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen. Het belang van [gedaagde] is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden. Bij deze belangenafweging komen alle omstandigheden van het geval aan bod.
4.3 De eerste omstandigheid die in dit geval van belang is, is de aard van de verdenkingen en de ernst van de daarvan te verwachten gevolgen voor [eiser] . [gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding. Dit is een ernstige beschuldiging van het plegen van een strafbaar feit, die voor [eiser] grote nadelige gevolgen heeft. Verder wekt zij de indruk dat [eiser] , ondanks twee onderzoeken door onafhankelijke bureaus, onterecht met dit beweerde gedrag wegkomt vermoedelijk omdat hij een relatie heeft of had met de fractievoorzitter en een deal heeft gesloten met de PvdA. De PvdA zou hem een baan hebben aangeboden, hem € 350.000,- hebben betaald en hebben toegezegd ‘niets voor de slachtoffers te zullen doen’. Dit is een ernstige beschuldiging van achterkamertjespolitiek. [gedaagde] zal die beschuldigingen dan ook waar moeten kunnen maken.
4.12 Verder is de inkleding van de uitingen van belang. Zoals hiervoor overwogen is [gedaagde] vrij stellig in haar uitingen. De nuancering dat zij [eiser] niet heeft beschuldigd, maar dat zij alleen heeft gezegd dat zij [naam 2] gelooft en dat het ‘voor haar persoonlijk’ een feit is dat [eiser] een relatie heeft of had met [naam 7] zal door de ontvanger van de boodschap niet snel worden opgepikt. [gedaagde] stelt op meerdere momenten dat zij heel veel, hele betrouwbare bronnen heeft, en ‘gegronde redenen om ervan uit te gaan dat [naam 2] de waarheid spreekt’. Verder stelt [gedaagde] dat alles wat zij naar buiten heeft gebracht al bekend was in de media. Zij verwijst naar een uitzending van het programma BOOS, van april 2023. Die uitzending kan echter niet als rechtvaardiging dienen voor uitingen van [gedaagde] . Bovendien is die uitzending grotendeels gebaseerd op haar eigen verklaringen en verder anonieme bronnen.