DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 22 april 2011
IEF 9580
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

HvJ EU 5 april 2011, conclusie A-G Mengozzi in Zaak C-406/09 (Realchemie Nederland BV / Bayer CropScience AG)

Kort bericht: Prejudiciële vragen en Conclusie A-G Mengozzi

In navolging van IEF 8276. Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen – Begrip ‚burgerlijke en handelszaken’ – Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissing waarbij ‚civielrechtelijke boete’ is opgelegd – Richtlijn 2004/48/EG – Intellectuele-eigendomsrechten – Maatregelen, procedures en rechtsmiddelen bij inbreuk op dergelijk recht – Kostenveroordeling in kader van exequaturprocedure strekkende tot erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen tot handhaving van intellectuele-eigendomsrecht”

Vraag 1: Moet het begrip "burgerlijke en handelszaken" in artikel 1 EEX-Verordening1 aldus worden uitgelegd dat deze verordening ook van toepassing is op de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing die een veroordeling tot betaling van "Ordnungsgeld" op grond van § 890 Zivilprozessordnung (ZPO) inhoudt?

Vraag 2: Moet artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn aldus worden uitgelegd dat zij ook van toepassing is op een exequaturprocedure met betrekking tot een in een andere lidstaat gegeven beslissing over een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht; een in een andere lidstaat gegeven beslissing waarbij een dwangsom dan wel boete is opgelegd wegens overtreding van een verbod tot inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht; in een andere lidstaat gegeven kostenbeslissingen die voortbouwen op de onder i) en ii) genoemde beslissingen?

conclusie op vraag 1      Een beslissing waarbij de schuldenaar van een in een voorafgaande rechterlijke beslissing opgenomen verplichting, wegens niet-naleving van die verplichting en op vordering van de andere partij in het geding wordt veroordeeld om aan de kas van het gerecht een zogeheten ‚civielrechtelijke’ boete te betalen onder de in § 890 van de Zivilprozessordnung (Duits wetboek van burgerlijke rechtsvordering) bedoelde voorwaarden, valt niet onder het begrip ‚burgerlijke en handelszaken’ in de zin van artikel 1 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. (overwegingen 37 - 79)

conclusie op vraag 2      Artikel 14 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is in het kader van een exequaturprocedure betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake schending van een intellectuele-eigendomsrecht.” (overwegingen 79 - 90)

Lees de vragen en de conclusie hier