DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 12 november 2021
IEF 20322
HvJ EU ||
6 okt 2021
HvJ EU 6 okt 2021, IEF 20322; ECLI:EU:C:2021:802 (ClientEarth tegen Europese Commissie), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-clientearth-tegen-europese-commissie

HvJ EU: ClientEarth tegen Europese Commissie

HvJ EU 6 oktober 2021, IEF 20322 , IEFbe 3319; ECLI:EU:C:2021:802 (ClientEarth tegen Europese Commissie) Met haar hogere voorziening verzoekt ClientEarth, een organisatie zonder winstoogmerk die zich inzet voor milieubescherming het Hof tot vernietiging van het door haar bestreden arrest. Dit arrest betreft verwerping van het door ClientEarth ingestelde beroep tot nietigverklaring van besluit C(2016) 8454 van de Commissie tot afwijzing van een door ClientEarth ingediend verzoek tot interne herziening van een uitvoeringsbesluit van de Commissie, waarin een autorisatie voor vormen van gebruik van bis(2-ethylhexyl)ftalaat is verleend inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen. ClientEarth voert ter ondersteuning van haar hogere voorziening zeven middelen aan. Alle middelen worden afgewezen waardoor het Hof de hogere voorziening in geheel afwijst. 

51 Het argument dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in de punten 55 en 56 van het bestreden arrest te oordelen dat zowel de middelen als de argumenten die in een beroep tot nietigverklaring van een besluit als het litigieuze besluit worden opgeworpen, slechts ontvankelijk zijn indien zij reeds in het herzieningsverzoek van 2016 naar voren werden gebracht, kan niet slagen. Het Gerecht heeft immers subsidiair ook vastgesteld dat de argumenten die rekwirante in haar eerste middel aanvoerde, in elk geval ongegrond waren – een inhoudelijke beoordeling die in de onderhavige hogere voorziening niet wordt aangevochten.

 52 Het argument van rekwirante dat alleen de actieve invoering of het actieve gebruik van een stof „in een industrieel proces” een „gebruik” in de zin van artikel 56, lid 1, onder a), van de REACH-verordening vormt, welk argument niet-ontvankelijk is verklaard in punt 62 van het bestreden arrest, is namelijk subsidiair ten gronde afgewezen in de punten 63 tot en met 68 en 72 daarvan.