Gepubliceerd op vrijdag 14 november 2025
IEF 23087
Hoge Raad ||
26 jun 1953
Hoge Raad 26 jun 1953, IEF 23087; ECLI:NL:HR:1953:76 (Hyster Karry Krane), https://ie-forum.nl/artikelen/ie-klassieker-hyster-karry-krane

IE-Klassieker: Hyster Karry Krane

HR 26 juni 1953, IEF 23087; ECLI:NL:HR:1953:76 (Hyster Karry Krane)

Onderwerp:
Nodeloze verwarring (slaafse nabootsing)

Feiten:
Hyster heeft onder de naam “Hyster Karry Krane” een mobiele kraan op de markt gebracht. Thole brengt onder de naam “The Elephant” een kraan op de markt die tot in detail overeenstemt en slechts op miniem punt verschilt. 

Rechtsregel:
Vrij om industriële producten een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid te geven, tenzij IE-rechten daaraan in de weg staan - ten eigen voordele en mogelijk tot nadeel van een concurrent, van in diens producten geopenbaarde resultaten van inspanning, inzicht of kennis gebruik te maken, zelfs wanneer bij het publiek verwarring mocht kunnen ontstaan.

(...) dat de gronden, welke het Hof heeft aangevoerd voor zijn beslissing, dat Thole door de Elephant-kraan in den handel te brengen, onrechtmatig handelt, hierop neerkomen, dat Thole bij het vervaardigen van die kraan de door Hyster vervaardigde en door Geveke hier te lande en in Indonesie verhandelde Hyster Karry Krane op alle van primair belang zijnde punten - de diverse afmetingen, hijshoogte, hijsvermogen, grootte van vlucht, draaicirkel en lengte en breedte - vrijwel volkomen heeft nagebootst, dat de nagebootste constructie de uitkomst is van de jarenlange inspanning en kosten, welke Hyster daaraan heeft besteed, en dat Thole ten aanzien van de voormelde punten de Hyster Karry Krane als voorbeeld heeft genomen ten einde van den goeden naam van deze laatste kraan voordeel te trekken en beter tegen de concurrentie van Hyster en Geveke te zijn opgewassen, welk laatste doel Thole ook heeft bereikt;

dat dus de nabootsing waarop het Hof hier het oog heeft alleen betrekking heeft op eigenschappen van de Hyster Karry Krane, welke bestemd en blijkbaar ook geschikt zijn om de deugdelijkheid en bruikbaarheid van een zodanig werktuig te bevorderen;

dat, aangezien het, in het algemeen gesproken, aan een ieder moet vrijstaan om aan zijn industriele producten een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid te geven, het - tenzij door een ander aan de Octrooiwet 1910, Staatsblad 313, of aan de Auteurswet 1912 ontleende rechten daaraan in den weg staan - niet is verboden om te dien einde, ten eigen voordele en mogelijk tot nadeel van een concurrent, van in diens producten geopenbaarde resul taten van inspanning, inzicht of kennis gebruik te maken, zelfs wanneer - wat overigens te dezer door het Hof niet is vastgesteld - enkel tengevolge van dat gebruik maken tussen het eigen product en dat van den concurrent bij het publiek verwarring mocht kunnen ontstaan;

dat dus nabootsing van het product van een concurrent alleen dan ongeoorloofd is, indien men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen op bepaalde punten evengoed een anderen weg had kunnen inslaan en men door dit na te laten verwarring sticht;

dat ook het voeren van reclame op een wijze, die verwarring in de hand werkt, achterwege moet blijven, doch een verzuim te dien aanzien niet tot een verbod van het in den handel brengen van het product, doch enkel tot dat van een aldus opgezette reclame kan leiden;

dat dan ook het beroep van het Hof op het prospectus ten aanzien van het verbod van het in den handel brengen van de kraan niet ter zake dienende kan worden geacht;

(...)