DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 8 oktober 2025
IEF 22984
Rechtbank Amsterdam ||
12 sep 2025
Rechtbank Amsterdam 12 sep 2025, IEF 22984; ECLI:NL:RBAMS:2025:6822 ([eiser] en [eiser 2] tegen FTM), https://ie-forum.nl/artikelen/journalistieke-vrijheid-follow-the-money-weegt-zwaarder-dan-bescherming-eer-en-goede-naam

Journalistieke vrijheid Follow The Money weegt zwaarder dan bescherming eer en goede naam

Vzr. Rb. Amsterdam 12 september 2025, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2025:6822 ([eiser] en [eiser 2] tegen Follow The Money B.V.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [eiser 2] als eisende partijen, en Follow The Money B.V. (FTM) als gedaagde partij. Het geschil betreft een artikel dat FTM heeft gepubliceerd onder de titel "Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met de lange arm van China", later gewijzigd in "…heeft banden met China".  In het artikel wordt gesteld dat [eiser 2] banden zou hebben met de Chinese overheid en de Chinese Communistische Partij. [eiser] en [eiser 2] stellen dat het artikel onjuist is en hun eer en goede naam aantast. Na een sommatie heeft FTM geweigerd het artikel te verwijderen of te rectificeren, maar wel aangeboden om een reactie van [eiser] en [eiser 2] bij het artikel te plaatsen. Zij hebben van dat aanbod geen gebruik gemaakt. In dit kort geding vorderen [eiser] en [eiser 2] verwijdering van het artikel, plaatsing van een rectificatie en oplegging van een dwangsom. FTM voert verweer.

De voorzieningenrechter overweegt dat het toewijzen van de vorderingen een beperking van de vrijheid van meningsuiting zou betekenen. Zo’n beperking is alleen toegestaan als de publicatie onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Voor die beoordeling moeten de belangen van partijen tegen elkaar worden afgewogen: het belang van [eiser] en [eiser 2] om niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan verdachtmakingen tegenover het belang van FTM om zich vrij te kunnen uitlaten over kwesties van publiek belang. De rechter stelt vast dat in dit kort geding niet kan worden bepaald wie gelijk heeft over de feitelijke juistheid van de passages in het artikel. Een kort geding leent zich niet voor nader feitenonderzoek. Dat de United Times geen betrouwbare bron zou zijn, maakt de uitlatingen van FTM niet onjuist of onrechtmatig. De enkele stelling dat informatie onjuist is, betekent niet dat FTM zich niet op deze bron mocht baseren. [eiser] en [eiser 2] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de publicatie feitelijke fouten bevat of dat FTM onzorgvuldig heeft gehandeld. De voorzieningenrechter benadrukt dat een journalistiek medium als FTM een ruime vrijheid van meningsuiting heeft bij berichtgeving over politieke onderwerpen van publiek belang. Nu niet is gebleken dat de berichtgeving onjuist of onvoldoende zorgvuldig is, weegt het belang van [eiser] en [eiser 2] bij bescherming van hun eer en goede naam niet zwaarder dan de journalistieke vrijheid van FTM. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd. [eiser] en [eiser 2] worden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.

4.6. Het standpunt dat [eiser] geen enkele band met heeft met de Chinese overheid of de CCP (bezwaar a) heeft geen gevolgen. In het bestreden artikel is die bewering immers niet gedaan. Ter zitting hebben [eiser] en [eiser 2] verder bezwaar gemaakt tegen een uitlating die FTM wél heeft gedaan in het bestreden artikel, namelijk dat [eiser 2] “banden onderhoud met meerdere personen en organisaties gelinkt aan de CCP”. Deze uitlating heeft FTM in het artikel als volgt concreter gemaakt:

“Bij de verkiezingen van 2023 stonden er twee kandidaten op de lijst van [eiser 2] die veelvuldig contact hebben gehad met het Chinese United Front, een afdeling van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij (CCP).”

Verderop in het artikel is uitgelegd dat het gaat om de kandidaat [naam 3] (nummer [nummer op de lijst] op de lijst) die vicevoorzitter zou zijn van een afdeling van de Landelijke Federatie van Chinese Organisaties Nederland (LFCON), die zich bezighoudt met het bevorderen van politieke participatie onder etnische Chinezen in Nederland. Eerder in het artikel is beschreven dat LFCON regelmatig contact heeft gehad met het United Front Work Department (UFWD). In het artikel is verder uitgelegd dat het UFWD een afdeling is van de CCP. Binnen China is de UFWD verantwoordelijk voor het controleren van potentiële oppositiegroepen. Daarbuiten houdt het zich bezig met het verwerven van invloed op hooggeplaatste individuen binnen organisaties. Langs deze weg komt FTM tot de conclusie dat [naam 3] banden onderhoudt met een organisatie gelinkt aan de CCP. [eiser] en [eiser 2] betwisten dat [naam 3] vicevoorzitter is van de LFCON (bezwaar f). Partijen staan op dit punt lijnrecht tegenover elkaar en in dit kort geding (dat zich niet leent voor een onderzoek naar de feiten) kan niet worden vastgesteld wie gelijk heeft. Reeds om die reden kan op dit onderdeel niet voorshands worden geoordeeld dat FTM onrechtmatig heeft gehandeld

 

4.10. Dat de United Times geen betrouwbare bron zou zijn, zoals [eiser] en [eiser 2] hebben aangevoerd, maakt de uitlating van FTM niet onjuist, noch onrechtmatig. Ook hier geldt dat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld welk bedrag [eiser 2] daadwerkelijk aan donaties heeft ontvangen. Overigens heeft [eiser] en [eiser 2] niet aannemelijk gemaakt dat de gestelde discrepantie in het door FTM vermelde bedrag en het daadwerkelijk ontvangen bedrag voor zodanige aantasting in de eer en goede naam leidt, dat er sprake is van een onrechtmatige uitlating.