DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 17 juli 2018
IEF 17844
Rechtbank Noord-Holland ||
16 jul 2018
Rechtbank Noord-Holland 16 jul 2018, IEF 17844; ECLI:NL:RBNNE:2018:2763 (Medeplichtigheid cardsharing), https://ie-forum.nl/artikelen/medeplichtigheid-bewezen-wegens-aanbrengen-cardsharingsystemen

Medeplichtigheid bewezen wegens aanbrengen cardsharingsystemen

Rechtbank Noord-Nederland 16 juli 2018, IEF 17844; ECLI:NL:RBNNE:2018:2763 (medeplichtigheid cardsharing) Strafrecht. Medeplichtig aan cardsharing. De verdachte wordt verdacht van het medeplegen van het aanbrengen van illegale cardsharingsystemen. Het oordeel van de rechtbank is dat hij bij in ieder geval 22 abonnees door middel van cardsharing op illegale wijze een televisiesignaal heeft aangebracht. Zijn rol daarbij was sterk ondergeschikt aan de rol van de medeverdachte, die het systeem heeft opgezet en uitgedacht (zie ECLI:NL:RBNNE:2018:2779). De rechtbank veroordeelt de verdachte voor medeplichtigheid en legt een taakstraf van 150 uur op. [vgl. met de hoofdverdachte in deze zaak IEF 17845]

 

De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen allereerst vast dat verdachte in ieder geval 22 “abonnees” heeft aangebracht bij medeverdachte [medeverdachte] , die in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 maart 2017 door middel van cardsharing op illegale wijze “abonnees” voorzag van televisiesignaal. Uit de WhatsAppgesprekken blijkt dat verdachte medeverdachte [medeverdachte] erop wees dat bepaalde klanten wel of juist geen abonnementsgeld waren verschuldigd. Verdachte wist aldus van de betalingsverplichting die “abonnees” jegens [medeverdachte] hadden. Verder kan op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat verdachte ook bekend was met de hoogte van het aan medeverdachte [medeverdachte] verschuldigde abonnementsgeld voor het ontvangen van nagenoeg alle zenders, alsmede dat dit aanzienlijk veel minder was dan het bedrag dat hij op dat moment zelf voor het kunnen ontvangen van het basispakket aan Ziggo was verschuldigd. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank voldoende worden afgeleid dat het verdachte duidelijk was dat de “abonnees” van medeverdachte [medeverdachte] geen betaling verrichtten aan de oorspronkelijke aanbieder van het signaal en dat de oorspronkelijke aanbieder van het signaal hierdoor werd benadeeld. Verdachte was aldus van het illegale karakter van de bedrijfsvoering van medeverdachte [medeverdachte] op de hoogte. Desondanks heeft verdachte zijn dienstverlening gecontinueerd. Dit toont aan dat verdachtes opzet gericht was op het gronddelict.

Alles afwegende komt de rechtbank tot de slotsom dat de door verdachte geleverde bijdrage aan de verweten gedragingen meer van ondersteunende aard is geweest en van onvoldoende gewicht is geweest om hem als medepleger van medeverdachte [medeverdachte] aan te merken. De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

Wel is er voldoende bewijs voor medeplichtigheid van verdachte aan het strafbare feit van medeverdachte [medeverdachte] , nu verdachte met zijn handelen medeverdachte [medeverdachte] behulpzaam is geweest bij het opgezette cardsharingsysteem. Daarbij kent de rechtbank aan de omstandigheid dat verdachte “abonnees” heeft geworven voor medeverdachte [medeverdachte] een beperkte waarde toe, nu de acquisitie van medeverdachte [medeverdachte] er op was gericht dat deze (deels) door derden/”abonnees” werd verzorgd. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen