Gepubliceerd op maandag 6 april 2009
IEF 7773
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Op de gedraaide wijze

Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, 2 april 2009, zaak-/rolnummer 419229/KG ZA 09-250, VSH Fittings B.V. tegen Bonfix B.V. (met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier | Stam & Advocaten).

Slaafse nabootsing. Kort vonnis. Geen onderscheidend vermogen. Technische en functionele eisen. Wettelijke normen. Marktonderzoeksrapport terzijde geschoven. Gebruikmaken techniek staat hier vrij. Klik op afbeelding voor vergroting.

VSH stelt, kort gezegd, dat Bonfix zich schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging door het op de markt brengen van de Nieuwe Bonfix fittingen die zij slaafs heeft nagebootst van VSH. Volgens VSH is de Nieuwe Bonfix fitting een (nagenoeg) klakkeloze kopie van de VSH fitting en is de totaalindruk van beide fittingen identiek. Met name de wartelmoer is volgens VSH tot in detail door Bonfix nagemaakt. Daarmee ontstaat gevaar voor verwarring, terwijl Bonfix op eenvoudige wijze verwarring had kunnen vermijden door een afwijkend uiterlijk te kiezen voor haar fittingen. (…)Bij onderzoek zijn aan 394 installateurs die met knelfittingen werken 4 knelfittingen getoond, te weten één van Tiemme, één van Conex en een oude en een nieuwe knelfitting van Bonfix. De conclusie van dat onderzoek was dat een groot deel van de ondervraagden bij de nieuwe Bonfix fitting dacht dat het om een fitting van VSH ging.

Voorshands wordt echter geconcludeerd dat de knelfittingen van VSH onderscheidend vermogen missen:

4.2 Vooropgesteld wordt dat de knelfitting naar haar aard een product is waarvan de vorm nagenoeg geheel wordt bepaald door de technische en functionele eisen die eraan worden gesteld. In dit verband is van belang dat de knelfitting een gebruikelijk standaardcomponent is dat wordt gebruikt in buis- en leidingsystemen die zelden in het zicht komen. De vormgeving van de knelfitting wordt dan ook niet ingegeven door esthetische keuzes, maar is uitsluitend het resultaat van het zoeken naar een technisch goed werkzaam en efficiënt (op grote schaal en tegen zo gering mogelijke kosten) produceerbaar product. Daarnaast dient de knelfitting te voldoen aan bepaalde wettelijke normen. De onderlinge verschillen tussen de door de verschillende aanbieders op de markt gebrachte knelfittingen zijn dan ook noodgedwongen gering, hetgeen ook blijkt uit de ter zitting getoonde knelfittingen van andere aanbieders.

Verder is gebleken dat voor het produceren van knelfittingen twee productietechnieken bestaan, te weten de gedraaide en geperste en dat, totdat Bonfix met haar nieuwe knelfittingen kwam, VSH in Nederland de enige aanbieder was van knelfittingen die op de gedraaide wijze zijn geproduceerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het resultaat van het in opdracht van VSH door USP verrichte onderzoek is dat een groot deel van de ondervraagden de nieuwe Bonfix fitting aanzag voor een fitting van VSH. Dat was immers tot januari 2009 de enige gedraaide knelfitting op de Nederlandse markt.

Het feit dat VSH de enige was die knelfittingen op de gedraaide wijze produceerde betekent echter niet dat geen enkele andere aanbieder gebruik mag maken van deze techniek. Dat de verschillen tussen de VSH fittingen en de fittingen van Bonfix daardoor nog kleiner zijn geworden doet daar niet aan af. In dit verband is nog van belang dat Bonfix aannemelijk heeft gemaakt dat alle volgens Marinissen in zijn verklaring zo kenmerkende eigenschappen van de VSH fitting (het neutrale uiterlijk van de bovenzijde, de ranke strak vormgegeven rand, de gladde oppervlakte-textuur, de geaccentueerde overgangen, de daardoor strakkere, hoekerige en scherp afgetekende vormen en de gladde glanzende onderrand met codering) het gevolg zijn van de gedraaide productietechniek.

Gelet op het voorgaande wordt voorshands geoordeeld dat de inmiddels ook door Bonfix gebruikte productiemethode van draaien slechts een marginale afwijking van de fitting van VSH mogelijk maakt, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de fitting.
Verder is er geen enkele reden waarom Bonfix zou moeten afwijken van het sinds jaar en dag ook door vele andere aanbieders gebruikte zeskantige model van de wartelmoer van de fitting. Temeer omdat Bonfix onweersproken heeft gesteld en het ook voor de hand ligt dat bijvoorbeeld een vierkante of afgeronde moet niet leidt tot een betere werking maar wel tot een duurdere productiemethode, al was het omdat dan meer messing nodig is.

4.3 Gelet op het voorgaande wordt voorshands geconcludeerd dat de knelfittingen van VSH onderscheidend vermogen missen, waardoor het beroep op slaafse nabootsing faalt. De voorzieningen zijn dan ook niet toewijsbaar.

Lees het vonnis hier.