Artikel ingezonden door Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten.
Reactie Ruby Nefkens op noot Gielen inzake Montis/Goossens
Als advocaat nauw betrokken bij de zaak Montis/Goossens en de strijd van Montis om behoud van het auteursrecht op de zo populaire stoelen Charly en Chaplin, reageer ik graag op het laatste deel van de noot van Charles Gielen [IEF 19494], verschenen in NJ 2020/320-322. Hij vraagt zich af waarom geen beroep op slaafse nabootsing gedaan is. Ik kan daarover kort zijn, dat beroep is (natuurlijk) wel, subsidair, gedaan. In het kort geding vonnis van 19 juli 2007 zijn de vorderingen van Montis toegewezen en kwam de rechtbank niet aan slaafse nabootsing toe. In hoger beroep wees het Gerechtshof Amsterdam de auteursrechtinbreuk af en kwam wel toe aan de slaafse nabootsingsvordering. In r.o. 4.8 uit het arrest van 27 november 2007 wijst het hof dat beroep af. Het hof vond toen dat de Beat van Goossens de Chaplin (waar hij het meest op leek) en de Charly niet voldoende slaafs had nagebootst.
Ook in de bodemprocedure bij de rechtbank Den Bosch is de stelling dat de Beat van Goossens een slaafse nabootsing is van de Charly/Chaplin gedaan. Daarop is de rechtbank in haar tussenvonnis van 2 juni 2010 niet ingegaan, omdat in de bodemprocedure gesteld is dat het land van oorsprong Duitsland is, en de rechtbank overwoog dat als Montis dat kon aantonen er wel sprake zou zijn van auteursrechtelijke bescherming van de Charly/Chaplin en van inbreuk daarop door Goossens. In dit tussenvonnis kreeg Montis de opdracht om te bewijzen dat Duitsland het land van oorsprong is. Van dit tussenvonnis is Goosens in hoger beroep gegaan. In het arrest van 27 december 2011 [IEF 10732] van het hof den Bosch bevestigt het hof dat er sprake is van auteursrechtelijke bescherming en auteursrechtinbreuk als Montis kan slagen in haar bewijsopdracht. Het hof gaat ook in op slaafse nabootsing. Daarvan zegt het hof dat het net als het hof Amsterdam vindt dat verwarringsgevaar tussen de Beat en de Charly/Chaplin niet te duchten valt. Dit ligt volgens het hof aan de ook aanwezige verschillen en aan het feit dat er meerdere nabootsingen op de markt aanwezig zijn.
Curieus is dat het hof Den Bosch ook een ander argument van Goossens serieus neemt, en wel de stelling dat de Beat ook geen verwarring wekt omdat de stoel een ander zitcomfort heeft als de Charly/Chaplin. R.o. 4.13.6.: “Bovendien zal het publiek bij het kopen van een (eetkamer)stoel ook belang hechten aan de voel-en tastzin en hoe een (eetkamer)stoel ‘zit’. De gebruikte buisconstructie in de Beat, de diepere zitting en het minder stevige binnenwerk (vulling) maakt dat de Beat niet alleen aanmerkelijk anders zit dan de Charly/Chaplin, maar bovendien ook anders aanvoelt”. Ik mag hopen dat dit de laatste keer is geweest dat voel- en tastzin wordt meegenomen in de vergelijking van de uiterlijke vormgeving van gebruiksvoorwerpen. Als het niet zichtbaar is, moet het ook niet meetellen.
Ruby Nefkens