DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 12 oktober 2006
IEF 2845
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Robelco/Robeco

(gebruik als handelsnaam)

HvJ EG 21 november 2002, zaak C-23/01, Robelco/Robeco
Artikel 5 lid 5 Merkenrichtlijn

De Lid-Staten bepalen of en onder welke voorwaarden een merk beschermd is tegen het gebruik van een teken anders dan ter onderscheiding van waren of diensten.

Merkhouder Robeco maakte in België bezwaar tegen het gebruik van de handelsnaam Robelco

IER 2003/6, m.nt. ChG

‘Artikel 5, lid 5 [Merkenrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat, indien hij dit wil, onder de door hem vastgestelde voorwaarden een merk mag beschermen tegen het gebruik van een teken, anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, wanneer door het gebruik van dit teken zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel getrokken wordt uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.’ (Dictum).

‘Wanneer het teken, zoals in het hoofdgeding, niet wordt gebruikt ter onderscheiding van waren of diensten, dient derhalve te worden gekeken naar de rechtsordes van de lidstaten teneinde te bepalen welke de omvang en, in voorkomend geval, de inhoud is van de bescherming die wordt verleend aan merkhouders die menen schade te lijden door gebruik van dit teken als handelsnaam of als maatschappelijke benaming.

Op dit gebied kunnen lidstaten regelgeving achterwege laten of onder door hen vastgestelde voorwaarden eisen dat het teken gelijk is aan het merk, ermee overeenstemt of dat er een ander verband bestaat.’ (Ov. 34 en 35).