DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 2 maart 2007
IEF 3566
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

schroeven en moeren auteursrecht

hendriks.bmpRechtbank 's-Gravenhage 27 februari 2007 (bij vervroeging), KG ZA 07-117, Hendriks Stalen Bekistingtechniek B.V. tegen Konosch Nederland B.V.

Zeer lezenswaardig vonnis over de vraag of het ontwerp voor de wandbekisting een auteursrechtelijk beschermd werk is. Tevens rijst ambtshalve de vraag, of dit wel een zaak betreffende handhaving van een recht van intellectuele eigendom in de zin van de Handhavingsrichtlijn met de daarbij behorende kostenveroordeling betreft, nu er geen auteursrechtelijk werk wordt gezien in het ontwerp.

Hendriks vordert onder meer een auteursrechtinbreukverbod op het ontwerp voor haar Hebewa 04 wandkist en een verbod tot slaafse nabootsing daarvan. De rechtbank stelt dat het ontwerp voor de wandbekisting van Hendriks geen auteursrechtelijk beschermd werk is: "Dergelijke producten kunnen weliswaar een eigen karakter hebben, doordat constructeurs daarvan te maken hebben met deels tegenstrijdige technische eisen en daarbij keuzes moeten maken die tot op zekere hoogte een subjectief karakter dragen. Maar dat neemt niet weg dat in zeer overwegende mate het ontwerp voor betonbekistingswanden technisch is bepaald. Een "schroeven en moeren" auteursrecht kennen wij volgens de heersende opvatting niet in Nederland. Anders gezegd: De vormgeving van de bekisting vloeit vrijwel uitsluitend voort uit de wens of noodzaak zekere technische effecten te bewerkstelligen. Daar dienen tevens onder te worden begrepen wettelijke beveiligingseisen en zaken als gebruiksvriendelijkheid en arbeidsergonomie bij zowel stortgebruik, als bij op- en afbouw, als bij transport van de kisten."

 

De rechtbank vervolgt: "Hendriks' betoog ten faveure van het aanmerken van de Hebewa 04 als auteursrechtelijk werk scharniert om een aantal beweerdelijk onderscheidende uiterlijke kenmerken van haar wandkist die zowel afzonderlijk, als qua totaalindruk een auteursrechtelijk relevant eigen karakter en een persoonlijk stempel voor de vormgeving ervan zouden opleveren. Naar voorlopig oordeel is daarvan geen sprake", zelfs niet als wordt afgedaald naar een betrekkelijk detailniveau, aldus de rechtbank.

Op grond van het voorgaande kan ook de vordering op de grondslag van slaafse nabootsing niet worden toegewezen.

Met betrekking tot de Handhavingsrichtlijnconforme proceskostenveroordeling overweegt de rechtbank als volgt: "Omdat voorshands geen auteursrechtelijk werk wordt gezien in het ontwerp voor de Hebewa 04, is ambtshalve de gedachte opgekomen of dit wel een zaak betreffende handhaving van een recht van intellectuele eigendom in de zin van de Handhavingsrichtlijn betreft, zodat bij een kostenveroordeling desgevorderd conform die richtlijn dient te worden toegewezen. Die vraag wordt voorshands bevestigend beantwoord, nu inzet is schending van een ingeroepen auteursrecht, welke vordering evenwel vervolgens wordt afgewezen – betrekkelijk toevallig in dit geval wegens het slagen van het verweer dat een voor een auteursrechtelijk werk vereist eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt, ontbreekt. Inzet van de zaak was auteursrechtinbreuk. Behoudens hier niet aan de orde zijnde gevallen van misbruik van recht, is het geschil daarmee te duiden als een zaak van handhaving in de zin van bedoelde richtlijn geworden."

Lees het vonnis hier.