DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 6 november 2025
IEF 23052

Artikel ingezonden door Etienne Valk.

Thuiskopieheffing is nog niet op haar retour

De thuiskopieheffing is hier om te blijven. Er is geen consistente trend in Europese landen die erop wijst dat de jaarlijkse inkomsten uit thuiskopieheffingen aanzienlijk zijn gedaald als gevolg van het toenemende gebruik van streamingdiensten. Dat blijkt uit een interdisciplinair onderzoek uitgevoerd door onder meer Senftleben, Izyumenko, Szkalej en Valk (Instituut voor Informatierecht (IViR)) voor het Duitse ministerie van Justitie.[1] Het onderzoek richt zich op negen EU-lidstaten (België, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Italië, Nederland, Spanje en Zweden), alsook Noorwegen en Zwitserland.

De algemene focus van het rapport ligt op billijke vergoedingen in de streaming- en platformeconomie. Een van de centrale vragen is wat de implicaties zijn voor de thuiskopievergoeding van de verschuiving naar streamingdiensten in de afgelopen jaren. In veel landen zijn de inkomsten uit thuiskopieheffingen zoals gezegd relatief stabiel. Deze stabiliteit is veelal het resultaat van aanpassingen aan het scala aan media en apparaten waarop de heffingen van toepassing zijn, afgestemd op nieuwe technische ontwikkelingen en de daarmee samenhangende nieuwe vormen van kopiëren.

Twee voorbeelden van gevallen die wel tot opschudding hebben gezorgd in sommige van de onderzochte landen, zijn de discussies over de uitbreiding van de vergoedingsplicht naar cloudgebruik en tethered downloads (waarbij een streamingdienst gebruikers in staat stelt om content op persoonlijke apparaten zoals smartphones of tablets op te slaan voor offline gebruik).

Uit relevante regelgeving en jaarverslagen van de geselecteerde landen en aanvullende interviews met deskundigen volgt evengoed dat de verschuiving naar streamingdiensten niet heeft geleid tot een algemene marginalisering of afschaffing van de vergoeding voor kopiëren voor privégebruik in Europa, althans vanuit het huidige perspectief. Wel zijn er op nationaal niveau enkele ontwikkelingen gaande, zoals de (Nederlandse) jurisprudentie inzake tethered downloads en de overgang naar compensatie uit belastinginkomsten in sommige Noordse landen. Die ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot merkbare verschuivingen in de vergoedingsstructuur. Overigens is het met de recente conclusie van AG Szpunar over tethered downloads minder aannemelijk geworden dat er een uitbreiding van de thuiskopieheffing plaats zal vinden voor zulke offline streaming kopieën (Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding and another v HP Nederland BV and others (Case C‑496/24) EU:C:2025:749).

Een opvallende uitzondering op de algemene trend is België, waar de inning van thuiskopievergoedingen al bijna tien jaar een gestage dalende trend vertoont. Auvibel, de Belgische organisatie die verantwoordelijk is voor de inning en verdeling van thuiskopievergoedingen, schrijft deze trend toe aan twee ontwikkelingen. Ten eerste het verlate opnemen in België van bepaalde apparaten (computers, printers en e-readers) in de heffing. Ten tweede het toenemende gebruik van clouddiensten voor privékopieën, die in België nog niet onder de privékopieën vallen. Dit ondanks het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Austro-Mechana, waarin werd bevestigd dat privékopieën in de cloud onder de uitzondering voor privékopieën vallen. Een verband tussen de thuiskopieheffing in het algemeen en het toenemende streaminggebruik wordt overigens ook in België niet gemaakt, laat staan dat er daarover een fundamenteel debat wordt gevoerd.

Hoofdstukken 3 en 4 van het volledige rapport bespreken, naast de thuiskopieheffing, alternatieve vergoedingsmethoden in de EU. Een uitgebreide analyse wordt gemaakt van zowel alternatieve benaderingen voor de thuiskopieheffing, als de overkoepelende vraag welke vergoedingsmechanismen kunnen worden gebruikt op het gebied van streaming en het gebruik van beschermde werken op platforms om een passende auteursrechtvergoeding te waarborgen. In het bijzonder komen regelingen inzake auteurscontractenrecht en aanspraak op directe vergoedingen in beeld.

Een link naar het volledige rapport is hieronder te vinden en nodigt u uit uw eventueel weggezakte Duits op te halen.

Handke, C.W., Kraetzig, V., Peukert, A., Priem, M., Senftleben, M. Izyumenko, E., Szkalej, K. & Valk, E.G. (2025). Angemessene Vergütung insbesondere im Bereich Streaming und Plattform- Ökonomie/Reform des Vergütungssystems für gesetzlich erlaubte Nutzungen im Urheberrecht, pp: 695. https://www.bmjv.de/SharedDocs/Downloads/DE/Fachinformationen/DIWEcon_Urheberverguetung_Endbericht.html