DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 23 maart 2020
IEF 19093

Tijdelijke regeling civiele dagvaardingszaken bij de hoven

In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de Rechtspraak een tijdelijk afwijkende regeling voor civiele dagvaardingszaken bij de hoven ingesteld (toepassing uitzonderingsbepaling artikel 1.18 LPR):
In afwijking van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven gelden vanaf heden tot nader order de volgende afwijkingen. Voor het overige wordt het reglement onverkort toegepast.

1. Een verzoek om uitstel voor het verrichten van een proceshandeling wordt in beginsel altijd verleend. Bij bezwaar van de wederpartij beslist de rolraadsheer.

2. De minimumtermijn voor alle proceshandelingen bedraagt vier weken, dus ook de termijn voor fourneren wordt vier weken.

3. Als de proceshandeling waarvoor de zaak staat niet uiterlijk de dag na de roldatum is verricht, wordt ambtshalve vier weken uitstel verleend, ook zonder verzoek van partijen om uitstel en ook in het geval volgens het procesreglement geen uitstel kon worden verkregen. Verval van recht wordt niet uitgesproken.

4. Nieuwe zaken worden gewoon ingeschreven, ook bij een geringe overschrijding van de in art. 125 lid 2 Rv genoemde termijn voor indiening van de stukken ter griffie.

5. In spoedeisende zaken kan de rolraadsheer de afwijkingen buiten toepassing laten en de gewone regels van het procesreglement hanteren.