Gepubliceerd op dinsdag 1 november 2005
IEF 1135
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg

Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam, 18 oktober 2005, LJN: AU5259. Hajenius & Ritmeester tegen de Minister van VWS. Rechtbank kan geen duidelijkheid verschaffen over de rechtmatigheid van bepaalde handhavingspraktijken met betrekking tot het verbod op tabaksreclame. 

Ingevolge artikel 5 van de Tabakswet is verboden iedere uitreiking om niet of tegen een symbolische vergoeding, die het aanprijzen van een tabaksproduct ten doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft. Hajenius & Ritmeester verzoeken de voorzieningenrechter om de handhavingspraktijk, voorzover die praktijk er op neerkomt dat aan eiseressen niet wordt toegestaan op beurzen bestemd voor professionele afnemers van tabaksproducten gratis tabaksproducten uit te reiken, buiten werking te stellen totdat daarover op enigerlei wijze onherroepelijk is beslist. Verzoeksters hebben er groot belang bij dat zij, totdat onherroepelijk is beslist over verweerders handhavingspraktijk, niet met herhaalde boeteoplegging wegens het gratis uitdelen van sigaren op beurzen worden geconfronteerd.

Maar net zoals de rechtbank (vanwege het gekozen systeem van bestuursrechtelijke rechtsbescherming) in de hoofdzaken niet bevoegd zal zijn om de toekomstige op verzoeksters gerichte handhaving van de Tabakswet door verweerder buiten werking te stellen, heeft ook voor de voorzieningenrechter te gelden dat hij niet bevoegd is enige voorziening te treffen die niet betrekking heeft op de besluiten en de met die besluiten gehandhaafde boeten. Lees vonnis hier.