14 jun 2023
Ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam
Uitlating van AVROTROS niet onrechtmatig
Rechtbank Midden-Nederland 14 juni 2023, IEF 21565, ECLI:NL:RBMNE:2023:2681 (Eiser/AVROTROS) Bodemprocedure (zie voor kort geding: IEF 20031). AVROTROS heeft in het tv-programma "Opgelicht?!" aandacht besteed aan een advocaat en zijn tuchtrechtelijke veroordelingen. Het item is ook op de website en het YouTube kanaal beschikbaar geweest. Volgens eiser heeft AVROTROS onrechtmatig gehandeld door een drietal schadelijke uitlatingen te doen rondom een verklaring van een derde die eiser in zijn tuchtrechtelijke procedure heeft ingebracht. Daardoor zou AVROTROS eiser in een onnodig kwaad daglicht hebben gesteld en onvoldoende gelegenheid hebben gegeven voor wederhoor. Eiser vordert een rectificatie met een dwangsom.
De rechtbank volgt eiser niet en constateert dat zij de eerste gestelde uitlating - na het luisteren van de uitzending - niet heeft gehoord. De rechtbank is verder van oordeel dat AVROTROS de andere twee uitlatingen met betrekking tot de authenticiteit van de verklaring op een juiste wijze heeft gepresenteerd. Er is voorafgaand aan de uitzending voldoende gelegenheid tot wederhoor geboden. Ook ziet het bewijsmateriaal dat later beschikbaar is gesteld niet op de verklaring in zijn geheel, maar slechts op de handtekening die onder de verklaring is geplaatst. Voor de belangenafweging weegt mee dat de uitlatingen voldoende steun vinden in het ten tijde van de uitzending van het item beschikbare feitenmateriaal. Overige relevante omstandigheden leggen onvoldoende gewicht in de schaal voor het belang van eiser. De vorderingen worden afgewezen.
3.30 De rechtbank gaat ervan uit dat de uitzending vervelende gevolgen heeft gehad voor [eiser], zoals hij stelt. De dreigementen zijn betreurenswaardig. Daarbij constateert de rechtbank dat er geen melding wordt gemaakt van recente incidenten, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de incidenten tot het verleden behoren. De rechtbank merkt verder op dat niet is gesteld of onderbouwd dat er een causaal verband is tussen de gevolgen en de gewraakte uitlatingen 2 en 3. Dat hiertussen een causaal verband zou bestaan, is niet zonder meer aannemelijk gelet op de andere aspecten die in de uitzending aan bod zijn gekomen, zoals de vele tuchtrechtelijke veroordelingen van [eiser]. Maar zelfs als er wel een causaal verband zou worden aangetoond, betekent dit niet direct dat daarmee de uitlatingen achterwege hadden moeten blijven. Immers, zoals hierboven is geoordeeld, vonden uitlatingen 2 en 3 voldoende steun in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal. Het uitgangspunt is dat de media moet kunnen berichten over een dergelijke handelwijze als die van [eiser], ook als dit gevolgen heeft voor zijn beroepsmatige reputatie."