DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 4 maart 2025
IEF 22581
Rechtbank Zeeland-West-Brabant ||
19 feb 2025
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 feb 2025, IEF 22581; ECLI:NL:RBZWB:2025:941 (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-zijn-onrechtmatig-maar-rectificatie-en-schadevergoeding-worden-afgewezen

Uitlatingen zijn onrechtmatig, maar rectificatie en schadevergoeding worden afgewezen

Rb. Zeeland-West-Brabant 19 februari 2025, IT 22581, IEF 4799; ECLI:NL:RBZWB:2025:941 (Eiser tegen gedaagde). De rechtbank heeft geoordeeld dat bepaalde uitlatingen van gedaagde over eiser, een Hindoestaanse priester (pandit), onrechtmatig zijn. Gedaagde had via WhatsApp berichten gestuurd aan de goeroe van een Hindoestaanse tempel, waarin zij eiser beschuldigde van fraude en wangedrag binnen de mandir. Ook stelde zij dat er aangiften tegen hem waren ingediend en dat hij een ‘kruikelwater pandit’ zou zijn, verwijzend naar een televisie-uitzending over een oplichter die beweerde ziektes te kunnen genezen. Daarnaast maakte zij tijdens een livestream op social media dezelfde verwijzing en koppelde zij deze expliciet aan eiser.

De rechtbank stelt vast dat de WhatsApp-berichten en de livestream van gedaagde onrechtmatig zijn. De beschuldigingen zijn ernstig en hebben geen feitelijke onderbouwing, terwijl de gevolgen voor eiser groot kunnen zijn. Gedaagde had moeten inzien dat haar uitlatingen zijn reputatie konden schaden. Omdat haar livestream bovendien een groot publiek heeft bereikt, had zij extra voorzichtig moeten zijn met haar uitspraken. Hoewel de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht toewijst, wijst zij de gevraagde schadevergoeding en rectificatie af. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat hij daadwerkelijk uit zijn functie als pandit is gezet als gevolg van de uitlatingen, noch dat hij psychische schade heeft geleden. Daarnaast overweegt de rechtbank dat een rectificatie de kwestie verder kan laten escaleren, gezien de gespannen verhoudingen tussen partijen en hun omgeving. De proceskosten worden gecompenseerd, waardoor beide partijen hun eigen kosten dragen.

4.17. [eiser] heeft aangevoerd dat hij als gevolg van de uitlatingen van [gedaagde] nadeel heeft ondervonden in de vorm van een ‘ontslag’ uit de mandir als pandit. Niet, althans onvoldoende, is vast komen te staan dat [eiser] als gevolg van de uitlatingen van [gedaagde] is ontslagen als pandit. Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij het aantal ceremonies in de mandir op dat moment al aan het afbouwen was. Er is geen schriftelijk bewijs dat [eiser] de deur zou zijn gewezen. Het is daarom niet duidelijk of sprake is van wel of geen eigen vertrek uit de mandir.

4.18. Verder heeft [eiser] geen bewijs overgelegd van zijn stelling dat hij wegens klachten bij een psycholoog in behandeling is en dat die klachten het gevolg zijn van de uitlatingen van [gedaagde] . Er zijn dus onvoldoende concrete gegevens aangevoerd waaruit blijkt dat [eiser] in zijn persoon is aangetast op dusdanige wijze dat daarvoor een immateriële schadevergoeding zou moeten worden toegewezen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.