DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 4 oktober 2011
IEF 10278
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uitzending van voetbalwedstrijden

HvJ EU 4 oktober 2011 zaken C‑403/08 en C‑429/08 (Premier League tegen QC Leisure én Murphy tegen Media Protection Services Ltd) - persbericht

In't kort. Een licentiesysteem voor de uitzending van voetbalwedstrijden dat voorziet in territoriale exclusiviteit voor omroepen in één lidstaat en televisiekijkers verbiedt met een decoderkaart in andere lidstaten naar die uitzendingen te kijken, is in strijd met het Unierecht.

96 Vastgesteld moet worden dat FAPL geen auteursrecht heeft op de wedstrijden van de „Premier League” zelf, aangezien die wedstrijden niet kunnen worden aangemerkt als werken.

curia: Satellietuitzending – Uitzending van voetbalwedstrijden – Ontvangst van uitzending via satellietdecoderkaarten – Satellietdecoderkaarten die in lidstaat rechtmatig in verkeer zijn gebracht en in andere lidstaat worden gebruikt – Verbod op handel en gebruik in lidstaat – Weergave van uitzendingen in strijd met exclusief toegekende rechten – Auteursrecht – Recht van televisie-uitzending – Exclusieve licenties om op grondgebied van één enkele lidstaat uit te zenden – Vrij verrichten van diensten – Artikel 56 VWEU – Mededinging – Artikel 101 VWEU – Restrictie met mededingingsbeperkende strekking – Bescherming van diensten gebaseerd op voorwaardelijke toegang – Illegale uitrusting – Richtlijn 98/84/EG – Richtlijn 2001/29/EG – Reproductie van werken in geheugen van satellietdecoder en op televisiescherm – Uitzondering op reproductierecht – Mededeling van werken aan publiek in horecagelegenheden – Richtlijn 93/83/EEG”

Inhoudsopgave van het arrest
I – Toepasselijke bepalingen
A – Internationaal recht
B – Unierecht
1. Omroeprichtlijnen
2. Intellectuele-eigendomsrichtlijnen
C – Nationale regeling
II – Hoofdgedingen en prejudiciële vragen
A – Uitgeven van licenties voor de uitzendrechten van wedstrijden van de „Premier League”
B – Uitzending van wedstrijden van de „Premier League”
III – Beantwoording van de prejudiciële vragen
A – Regels met betrekking tot de ontvangst van gecodeerde uitzendingen uit andere lidstaten
1. Opmerkingen vooraf
2. Richtlijn voorwaardelijke toegang
a) Uitlegging van het begrip „illegale uitrusting” in de zin van artikel 2, sub e, van de richtlijn voorwaardelijke toegang (eerste vraag in zaak C‑403/08 en eerste en tweede vraag in zaak C‑429/08)
b) Uitlegging van artikel 3, lid 2, van de richtlijn voorwaardelijke toegang (derde vraag in zaak C‑429/08)
c) Andere vragen betreffende de richtlijn voorwaardelijke toegang
3. Regels van het VWEU inzake het vrije verkeer van goederen en diensten
a) Verbod op de invoer, de verkoop en het gebruik van buitenlandse decodeerapparatuur [achtste vraag, sub b, en eerste deel van de negende vraag in zaak C‑403/08 en zesde vraag, sub i, in zaak C‑429/08]
i) Vaststelling van de toepasselijke bepalingen
ii) Beperking van de vrijheid van dienstverrichting
iii) Rechtvaardiging van een beperking van de vrijheid van dienstverrichting door het doel om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen
– Bij het Hof ingediende opmerkingen
– Antwoord van het Hof
iv) Rechtvaardiging van een beperking van de vrijheid van dienstverrichting door het doel om de toeschouwersaantallen in de voetbalstadions te bevorderen
b) Gebruik van buitenlandse decodeerapparatuur na verstrekking van een valse identiteit en een vals adres en gebruik van die apparatuur voor commerciële doeleinden (achtste vraag, sub c, in zaak C‑403/08 en zesde vraag, sub ii en iii, in zaak C‑429/08)
c) Andere vragen betreffende het vrije verkeer (tweede deel van de negende vraag in zaak C‑403/08 en zevende vraag in C‑429/08)
4. Regels van het VWEU inzake de mededinging
B – Regels met betrekking tot het gebruik van de uitzendingen na de ontvangst ervan
1. Opmerkingen vooraf
2. Reproductierecht van artikel 2, sub a, van de richtlijn auteursrecht (vierde vraag in zaak C‑403/08)
3. Uitzondering op het reproductierecht van artikel 5, lid 1, van de richtlijn auteursrecht (vijfde vraag in zaak C‑403/08)
a) Opmerkingen vooraf
b) Naleving van de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van de richtlijn auteursrecht
4. „Mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van de richtlijn auteursrecht (zesde vraag in zaak C‑403/08)
5. Impact van de richtlijn satellietomroep (zevende vraag in zaak C‑403/08)
IV – Kosten

Vragen in r.o. 54 en 55.

Antwoorden

1) Het begrip „illegale uitrusting” in de zin van artikel 2, sub e, van richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang, moet aldus worden uitgelegd dat het geen betrekking heeft op buitenlandse decodeerapparatuur – die toegang verschaft tot satellietomroepdiensten van een omroeporganisatie, met de toestemming van die omroeporganisatie wordt geproduceerd en verkocht, maar tegen haar wil in wordt gebruikt buiten het geografische gebied waarvoor zij werd verstrekt –, die welke door verstrekking van een valse naam en een vals adres is verkregen of geactiveerd, of die welke is gebruikt in strijd met een contractuele beperking volgens welke de apparatuur uitsluitend voor privédoeleinden mag worden gebruikt.

2) Artikel 3, lid 2, van richtlijn 98/84 verzet zich niet tegen een nationale regeling die het gebruik van buitenlandse decodeerapparatuur verbiedt, daaronder begrepen die welke door verstrekking van een valse naam en een vals adres is verkregen of geactiveerd, en die welke is gebruikt in strijd met een contractuele beperking volgens welke de apparatuur uitsluitend voor privédoeleinden mag worden gebruikt, aangezien een dergelijke regeling niet onder het gecoördineerde gebied van die richtlijn valt.

3) Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat: – het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat die de invoer, de verkoop en het gebruik in die staat verbiedt van buitenlandse decodeerapparatuur waarmee toegang kan worden verkregen tot een gecodeerde satellietomroepdienst uit een andere lidstaat die door de regeling van eerstgenoemde staat beschermd materiaal bevat, – aan die conclusie niet wordt afgedaan door de omstandigheid dat de buitenlandse decodeerapparatuur is verkregen of geactiveerd door verstrekking van een valse identiteit en een vals adres, met het opzet om de betrokken territoriale beperking te omzeilen, en evenmin door de omstandigheid dat die apparatuur voor commerciële doeleinden is gebruikt hoewel zij alleen voor privégebruik was bestemd.

4) De bedingen van een tussen een intellectuele-eigendomsrechthebbende en een omroeporganisatie gesloten licentieovereenkomst vormen een door artikel 101 VWEU verboden beperking van de mededinging wanneer zij de omroeporganisatie verplichten geen decodeerapparatuur die toegang verschaft tot het beschermde materiaal van die rechthebbende, aan te bieden voor gebruik buiten het door die licentieovereenkomst bestreken grondgebied.

5) Artikel 2, sub a, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat het reproductierecht ook geldt voor fragmenten van voorbijgaande aard van de werken in het geheugen van een satellietdecoder en op een televisiescherm, op voorwaarde dat die fragmenten bestanddelen bevatten die de uitdrukking vormen van de eigen intellectuele schepping van de betrokken auteurs, zodat het samengestelde geheel van de gelijktijdig gereproduceerde fragmenten moet worden onderzocht om na te gaan of het dergelijke bestanddelen bevat.

6) Reproductiehandelingen als die in zaak C‑403/08, die in het geheugen van een satellietdecoder en op een televisiescherm worden verricht, voldoen aan de in artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/29 genoemde voorwaarden en mogen derhalve zonder toestemming van de betrokken auteursrechthebbenden worden verricht.

7) Het begrip „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat het ook betrekking heeft op het vertonen van de uitgezonden werken, door middel van een televisiescherm en luidsprekers, aan de in een horecagelegenheid aanwezige klanten.

8) Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel, moet aldus worden uitgelegd dat zij geen gevolgen heeft voor de rechtmatigheid van de in het geheugen van een satellietdecoder en op een televisiescherm verrichte reproductiehandelingen.

Op andere blogs:
Mediareport (Noot bij Hof van Justitie EU: Murphy vs. Premier League)