DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 8 november 2019
IEF 18806
||
5 nov 2019
5 nov 2019, IEF 18806; ECLI:NL:GHARL:2019:9352 (Dutch Film Works tegen Ziggo), https://ie-forum.nl/artikelen/ziggo-hoeft-persoonsgegevens-niet-af-te-staan-aan-dutch-film-works

Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.

Ziggo hoeft persoonsgegevens niet af te staan aan Dutch Film Works

Hof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2019, IEF 18806, IT 2935; ECLI:NL:GHARL:2019:9352 (Dutch Film Works tegen Ziggo) Dutch Film Works is voor de film ‘The Hitman’s Bodyguard’ in Nederland de sub-distribiteur. Tevens is zij gerechtigd om op te treden tegen inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten. Dutch Film Works heeft Ziggo verzocht opgave te doen van bepaalde klantgegevens die zijn gekoppeld aan IP-adressen afkomstig van haar klanten. Ziggo antwoordt dat zij de gegevens, voor zover nog beschikbaar, zal bewaren maar dat zij niet vrijwillig tot afgifte van de gegevens zal overgaan. Daartoe voeren zij onder andere aan dat het verzoek te weinig informatie bevat om te concluderen dat, en welke, klanten van Ziggo inbreuk hebben gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten. In eerste aanleg is Dutch Film Works in het ongelijk gesteld. Zie de uitspraak van 8 februari 2019, [IT 2712]. Er wordt overgegaan tot een belangenafweging van enerzijds het recht op bescherming van persoonsgegevens en anderzijds de bescherming van het intellectueel eigendomsrecht. Vast komt te staan dat Dutch Film Works onvoldoende transparant is over de gevolgen die haar acties voor de betrokken Ziggo klanten teweeg kan brengen. Hierdoor kan er niet getoetst worden of de voorgenomen maatregelen in redelijke verhouding staan tot het gevolg. Ziggo handelt zodoende niet onrechtmatig door de gevraagde klantgegevens niet af te geven. 

5.3 Waar het in deze zaak kort gezegd om gaat is de vraag of er een verplichting rust op Ziggo c.s. tot het verstrekken van persoonsgegevens van bepaalde klanten aan DFW. DFW is een belangenorganisatie van rechthebbenden (makers) van films. Volgens DFW heeft een aantal internetgebruikers via IP-adressen van Ziggo c.s. de film The Hitman’s Bodyguard gedownload en daarmee inbreuk gemaakt op het auteursrecht van de makers van deze film. De makers ondervinden daarvan schade, omdat zij inkomsten mislopen. DFW vraagt Ziggo c.s. om persoonsgegevens van Ziggo-klanten te verstrekken die horen bij de IP-adressen waarvan DFW heeft vastgesteld dat daarmee inbreuk is gemaakt op de filmrechten. DFW wil na ontvangst van deze persoonsgegevens de klanten benaderen en eventueel aansprakelijk stellen voor het feit dat zij ten onrechte inbreuk hebben gemaakt op de filmrechten van de makers. Het hof moet beoordelen wiens belang in dit geval zwaarder weegt: het belang van DFW op bescherming van haar intellectueel eigendomsrecht of het belang van Ziggo c.s. op bescherming van persoonsgegevens van haar klanten. Het hof oordeelt dat op dit moment de belangen van de Ziggo-klanten na afgifte van de persoonsgegevens door DFW nog onvoldoende worden gewaarborgd. De vordering wordt daarom afgewezen. Het hof zal hierna de redenen van zijn beslissing uiteen zetten.

5.22 Het bovenstaande voert het hof tot de slotsom dat het juiste evenwicht tussen de privacybelangen van de betrokken Ziggo-klanten enerzijds en het belang van de rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten op een doeltreffende voorziening om profijt te kunnen trekken van hun schepping anderzijds (nog) niet is bereikt. Naar het oordeel van het hof heeft DFW op een onvoldoende transparante wijze uiteengezet waarop DFW haar beslissing tot een bepaalde actie baseert en over de inhoud en omvang van de bedragen die zij wil vorderen. Daardoor ontbreekt het aan duidelijke en begrijpelijke criteria aan de hand waarvan een inschatting kan worden gemaakt van de gevolgen voor de betrokken Ziggo-klanten van de verstrekking van zijn persoonsgegevens en kan niet worden getoetst of de voorgenomen maatregelen in een redelijke verhouding staan tot het belang dat daarmee voor DFW wordt gediend en het privacybelang van de Ziggoklant dat door de gegevensverstrekking wordt geschonden. Op grond van deze omstandigheden, mede in onderling verband beschouwd, is het hof van oordeel dat Ziggo c.s. op dit moment niet handelt in strijd met een op haar rustende rechtsplicht door de afgifte van de gevraagde persoonsgegevens aan DFW te weigeren. Om die reden kan de gevraagde voorziening niet worden toegewezen en zal de bestreden beslissing worden bekrachtigd.