Aanplant in Ethiopië
Rechtbank 's-Gravenhage 4 april 20122, HA ZA 09-4101 (Van Kleef Roses tegen Mekiya Enterprise)
In steekwoorden: Kwekersrecht. Mekiya heeft bij conclusie van antwoord onder meer aangevoerd dat de ZWP geen werking heeft voor Ethiopië en dat Van Kleef niet heeft toegelicht op basis van welke wetgeving de aanplant in Ethiopië onrechtmatig zou zijn.
2.3. Deze stellingen kunnen bij gebrek aan voldoende motivering niet leiden tot toewijzing van de gevorderde schadevergoeding. De werking van de GKVo strekt zich niet uit tot de aanplant in Ethiopië. Onder omstandigheden kan Rosen Tantau KG als houdster van communautaire kwekersrechten wél optreden tegen de gestelde verhandeling van de van deze aanplant afkomstige snijrozen in Nederland, maar in de schadeberekening van Van Kleef ontbreekt enige aansluiting met de door deze verhandeling geleden schade. Haar berekening is geheel gebaseerd op de, naar zij ten onrechte stelt, illegale aanplant in Ethiopië.
2.5. Mekiya heeft gesteld dat de door Van Kleef bedoelde aanplant is ondergebracht in haar dochtervennootschappen en dat Van Kleef dus de verkeerde partij heeft gedagvaard. In reconventie vordert Mekiya voorwaardelijk, kort samengevat, vergoeding van schade die door die dochtervennootschappen zou zijn geleden door de door Van Kleef gelegde beslagen en beweringen aan afnemers dat Mekiya illegaal rozen zou hebben geplant en verhandeld. De vordering is ingesteld voor het geval Mekiya, in afwijking van haar verweer, zou worden beschouwd als de juiste wederpartij van Van Kleef. Nu aan die vraag niet wordt toegekomen, behoeft de vordering in reconventie geen behandeling. In de voorwaardelijke reconventie is Mekiya aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij, zodat zij wordt veroordeeld in de proceskosten.