Kwekersrecht  

IEF 22976

Gerecht bevestigt opening nietigheidsprocedure Cripps Pink en Cripps Red

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22976; ECLI:EU:T:2025:895 (WAAA tegen CPVO en Teak Enterprises Pty Ltd), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-opening-nietigheidsprocedure-cripps-pink-en-cripps-red

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22976; IEFbe 4000; ECLI:EU:T:2025:895 (WAAA tegen CPVO en Teak Enterprises Pty Ltd). Het Gerecht verwerpt het beroep van Western Australian Agriculture Authority (WAAA) tegen de beslissing van de Raad van Beroep van het CPVO van 12 januari 2024 om nietigheidsprocedures te openen voor de communautaire kwekersrechten op de appelrassen Cripps Pink (Pink Lady) en Cripps Red (Sundowner). De procedurele context: WAAA vroeg vernietiging van die beslissing; opmerkelijk is dat het CPVO in rechte de stellingen van WAAA steunde, terwijl Teak Enterprises als interveniënt verdedigde dat de beslissing van de Raad moest blijven staan. Het Gerecht bevestigt de twee-fasen-toets van art. 53a Verordening 874/2009: in fase 1 is alleen de vraag of de door de nietigheidsaanvrager overgelegde gegevens “serious doubts” over de geldigheid wekken; pas in fase 2 volgt het volledige, contradictoire onderzoek. Binnen die beperkte toets mocht de Raad concluderen dat vier nieuwe stukken-Exhibit 3 (rapport Special Rural Research Fund, 17-2-1988), Exhibit 15 (statutory declaration Allan Price, 2017), Exhibit 17 (statutory declaration John Cripps, 2018) en Exhibit 19 (statutory declaration teler Francis Atherton, 2018), op zichzelf voldoende ernstige twijfel vestigen over nieuwheid (art. 10(1) Verordening 2100/94) vóór de novelty bar date 29-8-1989. Dat eerdere Pink Lady-arrest uit 2019 (T-112/18) niet tot nietigheid leidde, blokkeert een nieuwe aanvraag niet: het gaat om een andere aanvrager, andere bewijsstukken (met name leveringen in 1987-1989 zonder restricties) en dus om een nieuwe feitelijke basis; art. 53a fungeert als filter tegen lichtvaardige herhalingen.

IEF 22973

Kweekmateriaal in labs valt onder koop

Rechtbank Den Haag 30 jul 2025, IEF 22973; ECLI:NL:RBDHA:2025:13183 (FlorXL tegen HPP c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/kweekmateriaal-in-labs-valt-onder-koop

Rb. Den Haag 30 juli 2025, IEF 22973; ECLI:NL:RBDHA:2025:13183 (FlorXL tegen HPP c.s.). FlorXL verkoopt aan HPP c.s. het Agapanthus-plantmateriaal inclusief kwekersrechten voor € 47.500. In de (aangepaste) overeenkomst staat dat ook “het eventuele materiaal dat zich in de diverse laboratoria bevindt” wordt overgedragen; bij overdracht van de kwekersrechten wordt HPP daarvan eigenaar en verantwoordelijk. Later blijken bij twee laboratoria reeds opgekweekte plantjes te staan; op verzoek van HPP worden die vernietigd. De laboratoria factureren in totaal € 64.300 (excl. btw) voor opkweek en ruimen. FlorXL betaalt en vordert dit bedrag op HPP c.s. De rechtbank past Haviltex toe maar hecht doorslaggevende betekenis aan de tekst: alle plantmateriaal, óók bij de laboratoria, is onderdeel van de koop; eigendom en verantwoordelijkheid gaan over op HPP. HPP voert aan dat zij ervan uitging dat in de labs slechts beperkte moederstock stond en beroept zich op non-conformiteit; de rechtbank honoreert dit beroep omdat FlorXL door haar mededelingen de indruk wekt dat nog niets was opgekweekt. Toch blijft HPP in beginsel betalingsplichtig voor de labkosten, nu het eigendom overgaat en de overeenkomst dat zo regelt.

IEF 22855

Rechtsgeldige MyPVR-betekening bij vervallen kwekersrecht

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22855; ECLI:EU:C:2025:619 ((Romagnoli Fratelli SpA tegen CPVO)), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtsgeldige-mypvr-betekening-bij-vervallen-kwekersrecht

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22855; ECLI:EU:C:2025:619 (Romagnoli Fratelli SpA tegen CPVO). Romagnoli Fratelli SpA bezit sinds 2012 een communautair kwekersrecht voor het aardappelras Melrose. In oktober 2021 plaatst het Communautair Bureau voor Plantenrassen (CPVO) via het digitale platform MyPVR een factuur voor de jaarlijkse instandhoudingsvergoeding. Omdat betaling uitblijft, volgt in januari 2022 een digitale aanmaning via MyPVR en in februari een extra herinnering per e-mail. Wanneer de termijn verstrijkt zonder betaling, trekt het CPVO in maart 2022 het kwekersrecht in. Romagnoli dient vervolgens een verzoek tot restitutio in integrum in op grond van artikel 80 van Verordening 2100/94 en betaalt alsnog, maar het CPVO wijst het verzoek af omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden en de formele termijnen niet zijn nageleefd. Het Gerecht van de EU verwerpt in 2024 het beroep en oordeelt dat de elektronische betekening via MyPVR rechtsgeldig is, waarbij het benadrukt dat Romagnoli zelf bewust voor deze communicatiewijze heeft gekozen. Ook oordeelt het Gerecht dat Romagnoli niet aantoont dat alle vereiste zorg is betracht of dat sprake is van overmacht.

IEF 22523

Geschil over splitsing van familiebedrijf en kwekersrechten: juridische afwikkeling in hoger beroep

Hof Amsterdam 28 jan 2025, IEF 22523; ECLI:NL:GHAMS:2025:204 (Appellanten tegen geïntimeerden), https://ie-forum.nl/artikelen/geschil-over-splitsing-van-familiebedrijf-en-kwekersrechten-juridische-afwikkeling-in-hoger-beroep

Hof Amsterdam 28 januari 2025, IEF 22523, LS&R 2275; ECLI:NL:GHAMS:2025:204 (Appellanten tegen geïntimeerden). Twee broers runden samen een bedrijf in tulpen en pioenen via hun eigen vennootschappen. In 2017 kregen ze ruzie en besloten ze hun samenwerking te beëindigen en het bedrijf te splitsen. De afwikkeling verliep echter moeizaam. In maart 2019 sloten ze een vaststellingsovereenkomst over de verdeling van activa, schulden, personeel en onroerend goed, en spraken ze af hoe de splitsing juridisch en fiscaal zou worden vormgegeven. Om verdere escalatie en een dreigend faillissement te voorkomen, maakten ze in oktober 2019 onder leiding van ABN AMRO aanvullende afspraken. Dit leidde op 31 december 2019 tot een juridische afsplitsing. Na de splitsing ontstond een geschil over kwekersrechten die niet waren meegenomen in de verdeling van het bedrijf. Een deel werd alsnog verdeeld, maar andere kwekersrechten konden niet worden overgedragen omdat mede-eigenaren hier geen toestemming voor gaven. Dit leidde tot een rechtszaak waarin meerdere geschilpunten aan de rechtbank werden voorgelegd. De rechtbank deed hierover een deeluitspraak en besliste de resterende punten in een eindvonnis. Geïntimeerde vroeg daarna om correctie van een rekenfout in dat eindvonnis, maar de rechtbank wees dit verzoek af. Appellanten stelden hoger beroep in tegen zowel de eerdere uitspraak als het eindvonnis. Geïntimeerde diende op zijn beurt een tegenklacht in over de rekenfout.  

IEF 22004

Kort geding ingetrokken, eiser veroordeeld in proceskosten

Rechtbanken 19 apr 2024, IEF 22004; ECLI:NL:RBDHA:2024:5485 (Rijk Zwaan tegen Monsanto c.s. ), https://ie-forum.nl/artikelen/kort-geding-ingetrokken-eiser-veroordeeld-in-proceskosten

Rb. Den Haag 19 april 2024, IEF 22004; ECLI:NL:RBDHA:2024:5485 (Rijk Zwaan tegen Monsanto c.s.). Rijk Zwaan is een internationaal groenteveredelingsbedrijf en houder van het communautaire kwekersrecht voor het door haar veredelde slaras dat de naam ‘Madie’ draagt. Monsanto is een tot het internationale Bayer-concern behorende groothandel en heeft onder haar productportfolio onder meer het slaras met de kwekersreferentie SVLA0066 dat wordt aangeduid met de naam ‘Malvac’. Sementi Brida is de exclusieve distributeur van Monsanto van de Malvac zaden in Portugal. Bij brief van 18 januari 2023 heeft Rijk Zwaan aan Bayer haar zorgen geuit over een mogelijke inbreuk op het Kwekersrecht en de intentie uitgesproken de zaak op korte termijn in der minne te regelen. Uiteindelijk heeft Rijk Zwaan Monsanto c.s. gedagvaard en een inbreukverbod gevorderd voor Monsanto c.s. Rijk Zwaan heeft vervolgens al haar vorderingen ingetrokken. De proceskosten van Monsanto c.s. dient Rijk Zwaan te betalen, omdat de eiser die afstand doet van instantie, verplicht is de proceskosten van de gedaagde te betalen. Dit geldt ook in procedures betreffende rechten van intellectuele eigendom [zie IEF 14413]. Om de redelijkheid en evenredigheid van de advocatenhonoraria te kunnen beoordelen, kijkt de rechter naar de Indicatietarieven in IE-zaken en niet, zoals verzocht door Monsanto c.s., naar de Indicatietarieven in Octrooizaken.

IEF 21716

Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx advocaten.

Strong Energy is een algemeen bekend plantenras

Hof Den Haag 3 okt 2023, IEF 21716; ECLI:NL:GHDHA:2023:2103 (Holland Bolroy Markt tegen Kaagman-Schooneman), https://ie-forum.nl/artikelen/strong-energy-is-een-algemeen-bekend-plantenras

Hof 3 oktober 2023, IEF 21716; ECLI:NL:GHDHA:2023:2103 (Holland Bolroy Markt tegen Kaagman-Schooneman). Kaagman heeft in 2011 een tulpenras ontwikkeld en ingeschreven in het register van de KAVB onder de naam ‘Strong Energy’. In 2013 heeft Holland Bolroy Markt (hierna: HBM) een kwekersrecht aangevraagd voor het tulpenras Strong Strike, dat in 2014 is verleend. Kaagman vorderde vernietiging van dit kwekersrecht. Het ras Strong Strike is volgens Kaagman niet duidelijk onderscheidbaar van het ras Strong Energy dat ten tijde van de verlening van het kwekersrecht een algemeen bekend ras was in de zin van art. 49 lid 4 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (hierna: ZPW). De vordering van Kaagman is eerder door de rechtbank toegewezen [zie IEF 20557]. HBM heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis en wil dat de vorderingen van Kaagman alsnog afgewezen worden. In hoger beroep is wederom aan de orde of ‘Strong Energy’ een algemeen bekend tulpenras was ten tijde van de verlening van het kwekersrecht voor Strong Strike. Daarnaast is aan de orde of de vernietiging van het kwekersrecht terugwerkende kracht heeft.

IEF 21310

HvJ EU: is de litigieuze bepaling geldig?

HvJ EU 16 mrt 2023, IEF 21310; ECLI:EU:C:2023:218 (MS tegen Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-is-de-litigieuze-bepaling-geldig

HvJ EU 16 maart 2023, IEF 21310; ECLI:EU:C:2023:218 (MS tegen Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH) Dit is een zaak tussen STV, een vereniging van houders van kwekersrechten, en MS, een landbouwer die wintergerstras heeft aangeplant. Het geschil gaat over de geldigheid van artikel 18 lid 2 van verordening (EG) nr. 1768/95, die voorziet in een forfaitaire minimumvergoeding die gelijk is aan het viervoud van de licentievergoeding. De nationale rechter heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de geldigheid van deze bepaling. Het Hof oordeelt dat deze bepaling in strijd is met artikel 94, lid 2, van verordening nr. 2100/94, omdat deze niet nauwkeurig de werkelijke en zekere schade van de houder weerspiegelt en kan leiden tot een punitieve schadevergoeding. Het Hof concludeert dat de Commissie haar uitvoeringsbevoegdheid heeft overschreden bij het vaststellen van deze bepaling en dat deze daarom ongeldig is.

 

IEF 21065

HvJ EU Conclusie A-G: vereniging houders kwekersrechten

HvJ EU 27 nov 2022, IEF 21065; ECLI:EU:C:2022:847 (MS tegen STV), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-conclusie-a-g-vereniging-houders-kwekersrechten

HvJ EU Conclusie A-G 27 oktober 2022, IEF 21065, IEFbe 3567; C‑522/21, ECLI:EU:C:2022:847 (MS tegen STV) STV is een vereniging van houders van kwekersrechten, die door deze houders is belast met de behartiging van hun rechten en in het bijzonder met het in eigen naam uitoefenen van het recht op informatie en het recht op betaling. MS, verzoeker in het hoofdgeding, is een landbouwer, tegen wie in eerste aanleg door STV een vordering is ingesteld om onder meer informatie te verkrijgen over de onrechtmatige aanplanting van het door het Unierecht beschermde wintergerstras "KWS Meridian”. STV heeft betaling gevorderd van een verdergaande schadevergoeding ten bedrage van het viervoud van het gemiddelde bedrag dat in rekening wordt gebracht voor het produceren onder licentie. MS betoogt dat de schade van STV is gecompenseerd door de betaling van de "enkelvoudige” licentievergoeding, in plaats van het bedrag dat verschuldigd is als vergoeding voor aanplanting.

IEF 20964

Er zal worden doorgeprocedeerd in hoofdzaak

Rechtbank Den Haag 17 aug 2022, IEF 20964; ECLI:NL:RBDHA:2022:8186 (Mappa c.s. tegen Kolster c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/er-zal-worden-doorgeprocedeerd-in-hoofdzaak

Rb. Den Haag 17 augustus 2022, IEF 20964; ECLI:NL:RBDHA:2022:8186 (Mappa c.s. tegen Kolster c.s.) Zelig Mappa is een bedrijf dat actief is in de landbouwsector. Zij is houdster van het communautaire kwekersrecht voor het plantenras OFARIM. Flowers en Meshek Mordehai zijn exclusieve licentienemers onder het Kwekersrecht. Danziger is een sierteeltbedrijf dat zich bezighoudt met onderzoek, veredeling, ontwikkeling, vermeerdering, productie, verkoop en marketing van bloemen- en plantenrassen. Kolster is een sierteeltbedrijf gespecialiseerd in de veredeling en teelt van snijheesters. Mappa meent dat Danziger inbreuk maakt op het Kwekersrecht. Mappa vordert in dit geschil een inbreukverbod in de EU op het Kwekersrecht. Kolster vordert dat de rechtbank de procedure in hoofdzaak zal schorsen totdat (onherroepelijk) is beslist in de bij het CPVO aanhangig gemaakte procedure.

IEF 20557

Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx Advocaten.

Geen onderscheidbaarheid tussen tulpenrassen

Rechtbank Den Haag 23 feb 2022, IEF 20557; ECLI:NL:RBDHA:2022:1342 (Eiseres tegen HBM), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-onderscheidbaarheid-tussen-tulpenrassen

Rb Den Haag 23 februari 2022, IEF 20557; ECLI:NL:RBDHA:2022:1342 (Eiseres tegen HBM) HBM heeft een nationaal kwekersrecht aangevraagd voor het tulpenras Strong Strike. Vervolgens heeft eiseres, althans haar rechtsvoorganger, nationaal kwekersrecht aangevraagd voor het ras Strong Energy. Volgens HBM maakt eiseres met het ras Strong Energy inbreuk op het ras Strong Strike. Eiseres vordert in deze zaak de vernietiging van het kwekersrecht van HBM voor haar tulpenras Strong Strike. De centrale vraag in dit geschil is of het ras Strong Strike bij de verlening van het kwekersrecht aan HBM terecht als onderscheidbaar is aangemerkt.