Gepubliceerd op woensdag 13 november 2024
IEF 22370
Hoge Raad ||
Hoge Raad , IEF 22370; https://ie-forum.nl/artikelen/aanvullende-conclusie-ag-inzake-betekenis-prokuratuur-arrest

Aanvullende conclusie AG inzake betekenis Prokuratuur-arrest

HR AG 5 november 2024, IEF 22370, IT 4668; ECLI:NL:PHR:2024:1158 (Aanvullende conclusie A-G). In deze zaak geeft de advocaat-generaal (AG) een aanvullende conclusie over de cassatieprocedure in het belang der wet, naar aanleiding van eerdere rechtspraak, waaronder het Prokuratuur-arrest. De AG overweegt de prejudiciële vragen die eerder door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn gesteld, in te trekken, mede gezien recente arresten van het Hof, zoals Tribunale di Bolzano en La Quadrature du Net II. Deze arresten benadrukken onder meer dat de toegang tot verkeers- en locatiegegevens strikt gereguleerd moet zijn en dat een rechterlijke machtiging nodig is bij zware inbreuken op de privacy. Er is in deze zaak sprake van cassatie in het belang der wet over het vorderen van verkeers- en locatiegegevens door de officier van justitie (OvJ) onder de Nederlandse wetgeving en de conformiteit daarvan met de EU-richtlijn 2002/58/EG over privacy in elektronische communicatie. De casus draait om de vraag of en onder welke voorwaarden de OvJ verkeers- en locatiegegevens kan verkrijgen, in het licht van Europese jurisprudentie over ernstige inbreuken op het recht op privacy.

In aanvullende conclusie van de AG wordt het auteursrecht besproken in het kader van de bescherming van werken en voorwerpen tegen inbreuken gepleegd op elektronische communicatienetwerken. De overheidsinstantie Hadopi speelt hierbij een rol in de identificatie van personen die worden verdacht van het schenden van auteursrechten door werken zonder toestemming openbaar te maken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen toegestane identificatiegegevens, zoals IP-adressen, en de vereiste waarborgen voor toegang tot die gegevens. Toegang tot identificerende informatie moet beperkt blijven en in sommige gevallen onderworpen zijn aan een voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit​.

112. Dit zou met name het geval kunnen zijn wanneer het IP-adres van een persoon herhaaldelijk of zelfs op grote schaal is gebruikt voor activiteiten die inbreuk maken op auteursrechten of naburige rechten op peer-to-peernetwerken, in verband met specifieke soorten beschermde werken die kunnen worden gegroepeerd op basis van de woorden in hun titels, en die mogelijk gevoelige informatie over aspecten van zijn privéleven kunnen onthullen.

113. Niettemin kan uit verschillende elementen worden afgeleid dat de inmenging in het privéleven van een persoon die ervan wordt verdacht een activiteit te hebben verricht die inbreuk maakt op auteursrechten of naburige rechten, welke inmenging wordt toegestaan door een regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, in casu niet noodzakelijkerwijs zeer ernstig is. Om te beginnen is de toegang van Hadopi tot de betrokken persoonsgegevens overeenkomstig een dergelijke regeling voorbehouden aan een beperkt aantal gemachtigde en beëdigde ambtenaren van deze overheidsinstantie, die (…) een onafhankelijke status heeft. Vervolgens heeft deze toegang enkel tot doel een persoon te identificeren die wordt verdacht van een activiteit die inbreuk maakt op auteursrechten of naburige rechten, wanneer wordt vastgesteld dat vanaf zijn internetaansluiting een beschermd werk onrechtmatig ter beschikking is gesteld. Ten slotte is de toegang van Hadopi tot de betrokken persoonsgegevens strikt beperkt tot de gegevens die voor dat doel noodzakelijk zijn (…).

114. Uit het dossier waarover het Hof beschikt, lijkt nog een ander element voort te vloeien dat de inmenging in de grondrechten op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens die voortvloeit uit die toegang van Hadopi verder kan verminderen, maar het staat aan de verwijzende rechter om dit na te gaan. Het betreft het feit dat de ambtenaren van Hadopi die toegang hebben tot de betrokken gegevens en informatie krachtens de toepasselijke nationale regeling gehouden zijn aan een geheimhoudingsplicht die hen verbiedt om deze in welke vorm dan ook openbaar te maken – tenzij dit gebeurt om de zaak ter kennis van het openbaar ministerie te brengen – en om deze te gebruiken voor andere doeleinden dan de identificatie van de houder van een IP-adres die wordt verdacht van een activiteit die inbreuk maakt op het auteursrecht of een naburig recht teneinde aan die houder een van de in het kader van de graduated response-procedure ingestelde maatregelen op te leggen (…).