Auteursrecht  

IEF 22538

Artikelen: Towards a European Research Freedom Act

Recent zijn er twee artikelen gepubliceerd die voortkomen uit hetzelfde onderzoeksproject, met als overkoepelende thema "Ruimte voor onderzoeksgebruik in het auteursrecht". De auteurs, Martin Senftleben, Kacper Szkalej, Caterina Sganga en Thomas Margoni, onderzoeken de impact van het EU-auteursrecht op wetenschappelijk onderzoek en identificeren belangrijke knelpunten in het huidige juridische kader. Het eerste artikel richt zich op de beperkingen die onderzoekers ervaren door gefragmenteerde en restrictieve onderzoeksuitzonderingen, onduidelijke toegangsregels, verouderde vereisten voor niet-commercieel gebruik, en juridische onzekerheden veroorzaakt door de driestappentoets. Daarnaast worden obstakels zoals betaalmuren, technologische beschermingsmaatregelen en contractuele beperkingen benadrukt. Empirische data tonen aan dat deze barrières grensoverschrijdend onderzoek belemmeren. De auteurs pleiten voor wetgevende hervormingen, waaronder een verplichte, open onderzoeksvrijstelling, verduidelijking van toegangsregels, en ondersteuning voor moderne onderzoeksmethoden zoals text- en datamining. Het tweede artikel belicht de rol van secundaire publicatierechten (SPR) in het bevorderen van Open Science en de Europese Onderzoeksruimte (ERA). SPR wordt gezien als een krachtig instrument om auteurs in staat te stellen hun werk onder bepaalde voorwaarden vrij te delen, wat bijdraagt aan een rechtvaardiger en efficiënter onderzoekslandschap. Beide artikelen onderstrepen de noodzaak van hervormingen in het EU-auteursrecht om wetenschappelijk onderzoek beter te faciliteren en de belangen van onderzoekers en auteursrechthebbenden beter in evenwicht te brengen. De voorstellen van de auteurs bieden waardevolle inzichten voor het creëren van een flexibeler en toekomstbestendig juridisch kader voor onderzoek in de digitale samenleving.

IEF 22533

Verkoper gebruikte handelsnaam, EAN-nummers en afbeeldingen van gedaagde op Bol.com

Rechtbank Rotterdam 29 jan 2025, IEF 22533; ECLI:NL:RBROT:2025:1323 (eiseres handelsnaam 1 tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/verkoper-gebruikte-handelsnaam-ean-nummers-en-afbeeldingen-van-gedaagde-op-bol-com

Rb. Rotterdam 29 januari 2025, IEF 22533; ECLI:NL:RBROT:2025:1323 (eiseres tegen gedaagde). In deze zaak vordert eiseres, handelend onder de naam handelsnaam 1, schadevergoeding en andere vergoedingen wegens inbreuk op haar merk- en auteursrechten door gedaagde. Gedaagde heeft gezichtsglitters en gezichtsjuwelen aangeboden via Bol.com, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de EAN-codes en advertenties van eiseres. Eiseres stelt dat dit onrechtmatig was, omdat de producten van gedaagde niet identiek waren aan de producten van eiseres. Gedaagde heeft de vorderingen betwist. De rechtbank begint met de beoordeling of gedaagde de EAN-codes en advertenties van eiseres mocht gebruiken. De rechtbank stelt vast dat dit in strijd is met de gebruikersvoorwaarden van Bol.com. Hierin staat dat identieke artikelen moeten onder dezelfde EAN-code worden aangeboden. De producten die gedaagde aanbood verschillend echter van de producten van eiseres. De rechtbank oordeelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de EAN-codes en advertenties van eiseres te gebruiken, wat valt onder de regels over misleidende handelspraktijken en oneerlijke concurrentie.

IEF 22524

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Rechtbank verklaart zich grotendeels onbevoegd in zaak over inbreuk op muziekcatalogus door een in Spanje gevestigde exploitant

Rechtbank Amsterdam 15 jan 2025, IEF 22524; (Modern Entertainment tegen gedaagde3), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-verklaart-zich-grotendeels-onbevoegd-in-zaak-over-inbreuk-op-muziekcatalogus-door-een-in-spanje-gevestigde-exploitant

Rechtbank Amsterdam 15 januari 2025, IEF 22524 (Modern Entertainment tegen gedaagde). Tussen deze partijen lopen twee bodemprocedures. Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam zich bevoegd verklaard in een tussenvonnis in de ene procedure [zie IEF 22487]. Deze tweede zaak gaat over de rechten op een muziekcatalogus en de vermeende inbreuk daarop door gedaagde, die in Spanje gevestigd is. Anders dan in de andere procedure verklaart de rechtbank zich hier onbevoegd. Hiermee wordt de vordering van gedaagde in incident toegewezen, ondanks dat het Modern Entertainment hier verweer tegen heeft gevoerd. Gedaagde is woonachtig in Spanje en dus moet de bevoegdheid van de Nederlandse rechter worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis-Verordening. Het geschil, dat ziet op een mogelijke inbreuk op de muziekcatalogus van Modern Entertainment, is in de kern gebaseerd op een onrechtmatige daad. Het gaat onder andere om een mogelijke schending van naburige rechten. De rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen is bevoegd. Bij uitleg van de regels wordt aansluiting gezocht bij rechtspraak van het Hof.

IEF 22512

Uitspraak ingezonden door Nadiya Disveld, BRIGHT ip lawyers

Geen auteursrechtelijke bescherming voor oprijplaten van Van Wanrooij

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 jan 2025, IEF 22512; (Van Wanrooij onderhouds- en servicedienst B.V. tegen H.O.D.N. Event-Express), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-auteursrechtelijke-bescherming-voor-oprijplaten-van-van-wanrooij

Rb. Zeeland-West-Brabant 29 januari 2025, IEF 22512; (Van Wanrooij onderhouds- en servicedienst B.V. tegen H.O.D.N. Event-Express). De rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tussen Van Wanrooij Onderhouds- en Servicedienst B.V. en Event-Express. Van Wanrooij stelt dat Event-Express inbreuk maakt op haar auteursrechten door vrijwel identieke oprijplaten op de markt te brengen. Daarnaast beroept zij zich op slaafse nabootsing en misleidende reclame. Van Wanrooij vordert onder meer een verbod op verdere productie en verkoop van de inbreukmakende oprijplaten. Daarnaast vordert hij dat de producten worden teruggehaald en vernietigd, een rectificatie en een schadevergoeding van €50.000. Event-Express betwist de inbreuk en stelt dat de oprijplaten geen auteursrechtelijke bescherming genieten en dat er geen sprake is van verwarringsgevaar. De rechtbank beoordeelt eerst de vraag of de oprijplaten auteursrechtelijke bescherming genieten. De rechtbank oordeelt dat de oprijplaten van Van Wanrooij onvoldoende oorspronkelijk zijn, omdat de kenmerken die zij aanwijst – zoals het profiel, de handgrepen, het scharnier en het kantelbare klepprofiel – functioneel bepaald zijn en geen creatieve keuzes bevatten. Hierdoor komt de oprijplaat niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. 

IEF 22503

Auteursrechtinbreuk door de BIZ: onrechtmatig gebruik van foto op Facebook

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 dec 2024, IEF 22503; ECLI:NL:RBZWB:2024:9224 (eiser h.o.d.n. tegen Stichting Bedrijveninvesteringszone Middelharnis Centrum), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-door-de-biz-onrechtmatig-gebruik-van-foto-op-facebook

Rb. Zeeland-West-Brabant 18 december 2024, IEF 22503; ECLI:NL:RBZWB:2024:9224 (eiser tegen de BIZ). De rechtbank oordeelt in deze zaak dat de BIZ zonder toestemming en zonder naamsvermelding een door eiser gemaakte foto op Facebook heeft geplaatst, waardoor sprake is van een inbreuk op het auteursrecht. De BIZ voert aan dat geen sprake is van een inbreuk, omdat de uitzondering van artikel 19 lid 3 van de Auteurswet van toepassing zou zijn. Dit artikel staat onder bepaalde voorwaarden toe dat een in opdracht gemaakt portret zonder toestemming in een nieuwsblad of tijdschrift wordt gepubliceerd. De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat uit een richtlijnconforme uitleg van de Auteursrechtenrichtlijn volgt dat de uitzondering uitsluitend geldt voor analoge publicaties. Digitaal gebruik, zoals plaatsing op Facebook, valt hier niet onder. Bovendien is niet voldaan aan de voorwaarde van naamsvermelding, waardoor ook om die reden geen beroep op deze uitzondering kan worden gedaan.

IEF 22497

CvTA besluit op verzoek om instemming met wijziging statuten STAP

CvTA 20 dec 2024, IEF 22497; (Besluit op verzoek om instemming met wijziging statuten STAP), https://ie-forum.nl/artikelen/cvta-besluit-op-verzoek-om-instemming-met-wijziging-statuten-stap

CvTA 20 december 2024, IEF 22497 (Besluit op verzoek om instemming met wijziging statuten STAP). Stichting Audio Producenten (STAP) heeft op 13 november 2024 het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) verzocht om instemming met een wijziging van haar statuten, conform artikel 3 lid 1 sub a van de Wet toezicht cbo’s. De voorgestelde wijzigingen zijn eerder afgestemd met het CvTA en vloeien voort uit overleg tussen beide partijen. De belangrijkste wijzigingen in de statuten van STAP omvatten een verduidelijking van de doelstelling van de stichting, zoals vastgelegd in artikel 3, lid 2, sub c. Daarnaast is de bevoegdheidsverdeling tussen de bestuurder en de raad van toezicht op het gebied van financieel beheer aangepast, wat tot uiting komt in de wijzigingen van de artikelen 4, 6 en 19. Verder is in de statuten de term ‘jaarrekening’ vervangen door ‘jaarstukken’ in de artikelen 5, 10 en 20, om preciezer vast te leggen welke verantwoordingsdocumenten onder deze noemer vallen. Tot slot zijn er diverse technische en procedurele wijzigingen doorgevoerd in de besluitvormingsstructuur binnen de organisatie.

IEF 22488

Hof bevestigt auteursrecht architect op modulair bouwsysteem 

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 jan 2025, IEF 22488; ECLI:NL:GHARL:2025:110 (appellante, appellant tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-bevestigt-auteursrecht-architect-op-modulair-bouwsysteem-1

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 januari 2025, IEF 22488; ECLI:NL:GHARL:2025:110 (appellante, appelant tegen geïntimideerde). Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep uitspraak gedaan over auteursrechten op een modulair bouwsysteem en afbeeldingen daarvan. Het hof oordeelt dat de architect auteursrechthebbende is op zowel de module als de afbeeldingen die in deze zaak voorliggen. In een tussenarrest had het hof al vastgesteld dat de vrouw inbreuk heeft gemaakt op deze auteursrechten, wat leidde tot verbeurde dwangsommen van €75.000 [zie IEF 22327]. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de handelsnaamrechten op "Woodstacker" gezamenlijk toekomen aan de architect en de man. Hierdoor kon de architect alleen namens de gezamenlijke rechthebbenden een handelsnaamverbod eisen, wat niet is gebeurd. 

IEF 22486

CvTA stemt in met wijzigingen TKA-reglement van Stichting NORMA

CvTA 18 dec 2024, IEF 22486; (Instemmingsverzoek wijziging TKA-reglement), https://ie-forum.nl/artikelen/cvta-stemt-in-met-wijzigingen-tka-reglement-van-stichting-norma

CvTA 18 december 2024, IEF 22486 (Instemmingsverzoek wijziging TKA-reglement). Het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) heeft ingestemd met een voorstel van Stichting NORMA om het Deelverdelingsreglement Thuiskopie Audio (TKA-reglement) te wijzigen. NORMA diende dit verzoek in om het reglement beter af te stemmen op haar governance-structuur, de terminologie van Sena, en de wens om te stoppen met de individuele verdeling van thuiskopiegelden voor klassieke live-uitvoeringen (TKALK). NORMA stelt dat de TKALK-verdeling niet meer bedrijfseconomisch haalbaar is vanwege hoge kosten en arbeidsintensiteit, terwijl het slechts een klein deel van de totale thuiskopiegelden betreft. Klassieke musici blijven echter aanspraak maken op vergoeding via de reguliere verdeling, gebaseerd op downloadgegevens, die representatiever zijn voor thuiskopiegebruik. Het CvTA constateert dat NORMA aan de vereisten voor interne besluitvorming heeft voldaan en dat ook Stichting de Thuiskopie heeft ingestemd met de wijzigingen. Het CvTA waardeert dat NORMA verder zal onderzoeken of een collectieve vergoeding voor klassieke musici via een fonds mogelijk is. Het CvTA besluit dat de voorgestelde wijzigingen passen binnen de praktische en financiële mogelijkheden van NORMA en het algemene verdelingsbeleid voor rechthebbenden. Het College stemt daarom in met het gewijzigde TKA-reglement, maar geeft aan dat deze instemming geen oordeel inhoudt over de juridische overeenstemming met het auteurs- en nabuurrecht. 

IEF 22485

Tuchtrecht: geen bewijs voor een gebrek aan onafhankelijkheid of belangenverstrengeling in auteursrechtelijk geschil

Overig 13 jan 2025, IEF 22485; ECLI:NL:TADRARL:2025:10 (Klagers tegen verweerder), https://ie-forum.nl/artikelen/tuchtrecht-geen-bewijs-voor-een-gebrek-aan-onafhankelijkheid-of-belangenverstrengeling-in-auteursrechtelijk-geschil

Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13 januari 2025, IEF 22485; ECLI:NL:TADRARL:2025:10 (Klagers tegen verweerster). Deze procedure betreft een klacht over een advocaat die namens een cliënt heeft opgetreden in een auteursrechtelijke kwestie. De klacht werd op 16 oktober 2023 ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in Gelderland. Het geschil draait om het ongeautoriseerde gebruik van een foto, waarop volgens de advocaat auteursrecht rust. De advocaat heeft namens haar cliënt de wederpartij aansprakelijk gesteld en een schikkingsvoorstel gedaan. De wederpartij betwistte het auteursrecht op de foto, verwijderde deze van de website en ging uiteindelijk akkoord met het voorstel. De klagers dienden echter een klacht in, stellende dat de advocaat in strijd met de gedragsregels heeft gehandeld door onafhankelijkheid en integriteit niet te waarborgen. De klagers voerden aan dat de advocaat niet onafhankelijk was, omdat zij namens haar werkgever en diens levenspartner optrad. Ze betoogden dat deze professionele en persoonlijke relaties de onafhankelijkheid van de advocaat ondermijnden. Ook vonden zij het schikkingsbedrag van €1.600 buitensporig en de aanpak van de advocaat onredelijk. De advocaat verweerde zich door te stellen dat zij regelmatig auteursrechtelijke zaken behandelt en dat er geen sprake was van afhankelijkheid of schending van gedragsregels. Volgens haar waren de gevraagde vergoeding en werkwijze gebruikelijk in dit soort zaken.

IEF 22473

Geen aanvullende betaling voor webshopontwikkeling

Rechtbank Amsterdam 22 nov 2024, IEF 22473; ECLI:NL:RBAMS:2024:8394 (eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-aanvullende-betaling-voor-webshopontwikkeling

Rb. Amsterdam 22 november 2024, IEF 22473, IT 4746; ECLI:NL:RBAMS:2024:8394 (eiser tegen gedaagde). Eiser, handelend onder de handelsnaam [handelsnaam 1], heeft in opdracht van gedaagde, handelend onder de handelsnaam [handelsnaam 2], een webshop ontwikkeld voor haar bedrijf. Partijen hebben vooraf geen prijsafspraken gemaakt. Eiser heeft €9.917,98 gefactureerd, waarvan gedaagde €6.104,06 heeft betaald. Eiser vordert betaling van het resterende bedrag van €3.813,92. Gedaagde betwist de redelijkheid van het gefactureerde bedrag, voert aan dat zij alle afbeeldingen en teksten zelf heeft aangeleverd, en stelt dat soortgelijke opdrachten bij andere websiteontwikkelaars veel minder kosten. De kantonrechter oordeelt dat het door gedaagde betaalde bedrag van €6.104,06 een redelijke vergoeding is voor de werkzaamheden. Het resterende bedrag wijst de kantonrechter af, omdat eiser onvoldoende heeft onderbouwd hoe de kosten zich hebben opgebouwd. Met name voor de technische werkzaamheden ontbreekt een toelichting op de tijdsbesteding en de aard van de uitgevoerde werkzaamheden, terwijl dit gezien de betwisting door gedaagde noodzakelijk was. Daarnaast stelt gedaagde dat eiser onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming elementen van het ontwerp van de webshop te gebruiken voor de website van een kapsalon van een kennis van gedaagde, waarmee haar auteursrecht wordt geschonden. Dit betoog heeft zij aangedragen als een voorwaardelijk verrekeningsverweer. De kantonrechter gaat hier echter niet op in, omdat de vordering van eiser wordt afgewezen.