Gepubliceerd op dinsdag 8 augustus 2023
IEF 21601
Rechtbank Amsterdam ||
2 aug 2023
Rechtbank Amsterdam 2 aug 2023, IEF 21601; ECLI:NL:RBAMS:2023:4976 (Eiser tegen Spinnin), https://ie-forum.nl/artikelen/afwijzing-van-vordering-tot-inzage-exploitatieovereenkomsten

Afwijzing van vordering tot inzage exploitatieovereenkomsten

Rechtbank Amsterdam 2 augustus 2023, IEF 21602; ECLI:NL:RBAMS:2023:4976 (Eiser tegen Spinnin) Eiser is een DJ/producer. Spinnin is een exploitatie-/platenmaatschappij. In 2012 is er een managementcontract gesloten met MusicAllStars Management (hierna: MAS) en een productieovereenkomst met Spinnin, waarbij eiser een royaltypercentage van 30% zou ontvangen. Deze overeenkomsten zijn een aantal keren opnieuw aangegaan.

Tussen partijen zijn geschillen ontstaan over de rechtsgeldigheid van bepalingen uit de productieovereenkomst en de managementovereenkomst die hiermee samenhangt. In talloze voorgaande procedures werd deze geldigheid al besproken. Bij vonnis eerder dit jaar werden de vorderingen van eiser met betrekking tot de overeenkomsten deels toegewezen. In het huidige geschil vordert eiser Spinnin te bevelen om afschriften te verstrekken van alle overeenkomsten die zij heeft gesloten met betrekking tot 27 tracks gemaakt door eiser (en co-producenten). Ten grondslag legt eiser art. 22 van de vaststellingsovereenkomst, waaruit blijkt dat eiser recht heeft op afschrift van of inzage in de overeenkomsten die in het kader van de exploitatie zijn gemaakt. Spinnin voert verweer en stelt dat de overeenkomsten niet onder dit artikel van de vaststellingsovereenkomst vallen en deze daarom niet aan eiser verstrekt kunnen worden. 

De rechtbank is van mening dat voor de uitleg van beide partijen betreffende de vaststellingsovereenkomst iets te zeggen valt. Eiser heeft er belang bij om te weten welke rechten de co-producenten hebben overgedragen of welke licenties zij hebben verstrekt. Spinnin heeft echter terecht aangevoerd dat verstrekken van informatie over percentages die zijn afgesproken met co-producenten onnodig is, aangezien die percentages niet de exploitatie van zijn rechten betreffen. Volgens de rechtbank stond het Spinnin vrij om met co-producenten een ander percentage aan royalty's af te spreken. Daarnaast heeft zij een belang om geen informatie te verstrekken die betrekking heeft op derden (de co-producenten). De vorderingen van eiser worden afgewezen. 

4.3. Een ander argument op grond waarvan [eiser] meent recht te hebben op afschriften van de overeenkomsten is dat afwijkende afspraken met co-producers volgens hem van invloed kunnen zijn op zijn eigen royalty-aanspraken. Niet valt in te zien echter dat het Spinnin niet vrij stond om met co-producenten een ander percentage aan royalties af te spreken dan met [eiser] , al moet worden gezegd dat meer transparantie daarover wenselijk zou zijn geweest en bij [eiser] wellicht door de inhoud van de briefovereenkomst en/of het onder 2.5 geciteerde addendum de indruk is gewekt dat de percentages gelijk zouden zijn en in elk geval voor [eiser] niet minder dan voor de anderen. Dat is echter onvoldoende om in dit geding aan te nemen dat [eiser] recht zou hebben op tenminste hetzelfde percentage als de co-producers. Voor zover [eiser] – in aanvulling op de cijfers die Spinnin al heeft verschaft– nadere informatie wenst over gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor video’s, heeft Spinnin zich bovendien bereid verklaard die desgevraagd te zullen geven. Tegen die achtergrond heeft [eiser] bij het verstrekken van afschriften die verder gaan dan het inmiddels door Spinnin gedane aanbod onvoldoende (spoedeisend) belang. Daarbij wordt meegewogen dat Spinnin op haar beurt een belang heeft om geen informatie te verstrekken met betrekking tot de aanspraken die de co-producenten jegens haar hebben, als deze daar niet van gediend zijn, wat daarvan ook de achtergrond is.