Gepubliceerd op woensdag 15 februari 2012
IEF 10910
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Algemene verjaringstermijn voor Thuiskopieheffing

Rechtbank 's-Gravenhage 15 februari 2012 (bij vervroeging), HA ZA 11-2198 (Stichting de Thuiskopie tegen Electronicpartner Nederland B.V.)

Met dank aan Hanneke Holthuis, Griffiths advocaten

Collectief beheer op grond van art. 16d Aw. Verjaringstermijn wettelijke verplichting. In het bijgaand vonnis is bepaald dat op vorderingen van Stichting de Thuiskopie tot betaling van de thuiskopievergoeding de verjaringstermijn van 20 jaar uit artikel 3:306 BW van toepassing is.

4.1. Niet in geschil is dat EP een bedrag van in totaal €74.639,81 verschuldigd is aan De Thuiskopie vanwege de import van gegevensdragers in de periode 2001-2005.

4.2. Het verweer van EP dat de voornoemde vordering op grond van artikel 3:307 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is verjaard kan niet slagen. De in dat artikel genoemde verjaringstermijn van vijf jaar is namelijk slechts van toepassing op rechtsvorderingen tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst. De vordering van De Thuiskopie is echter niet gebaseerd op een verbintenis uit overeenkomst, maar op een wettelijke verplichting, te weten de uit de artikelen 16c Aw en 10 onder e WNR voortvloeiende verplichting tot betaling van een thuiskopievergoeding. Op rechtsvorderingen tot nakoming van die wettelijke verplichting is, zoals De Thuiskopie terecht heeft aangevoerd, de algemene verjaringstermijn van artikel 3:306 BW van toepassing. Niet in geschil is dat die termijn van twintig jaar in dit geval niet is overschreden.

Lees het vonnis hier (schone pdf, grosse HA ZA 11-2198)