Gepubliceerd op woensdag 24 oktober 2012
IEF 11919
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Alleen Nederlands officiële taal voor de toepassing ROW 1995

Raad van state 24 oktober 2012, LJN BY1040 (Koninklijke Philips Electronics tegen de uitspraak Philips en NL Octrooicentrum)

Octrooirecht. Rechtsverlies door vormfouten. Bestuursrecht, officiële talen. Bij brief van 14 juni 2010 heeft NL Octrooicentrum aan Philips één maand de tijd gegeven om twee vormgebreken die aan de door haar ingediende Nederlandse vertaling van de conclusies van het Europees octrooi met nummer EP 2039029 B1 kleven, te weten het niet onbeschreven zijn van de marges en het ontbreken van het juiste octrooinummer, op te heffen. Daarbij heeft NL Octrooicentrum medegedeeld dat, indien de vormgebreken niet binnen deze termijn zijn opgeheven, het Europees octrooi wordt geacht van de aanvang af niet de in artikel 49 van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: de Row 1995) bedoelde rechtsgevolgen te hebben gehad.

Omdat deze brief niet afkomstig is van het in artikel 15 van de Row 1995 bedoelde Octrooicentrum Nederland, de ingediende vertaling aan alle eisen van de PCT voldoet en de Nederlandse regelgeving strijdig is met het EPC en de TRIPs-overeenkomst, kan het rechtsverlies niet ingetreden zijn.

De naam Octrooicentrum Nederland is eerst sinds 2008 opgenomen in ROW 1995. Echter de organisatorische herindeling waardoor dit bureau nu de naam NL Octrooicentrum hanteert is geen aanleiding om te oordelen dat dit niet het in artikel 15 Row 1995 bedoelde bureau is, omdat zij feitelijk belast is met de uitvoering.

Artikel 65 van het EPC geeft geen definitie van "officiële taal". Uit artikel 52 van de Row 1995 volgt dat het Koninkrijk der Nederlanden ten aanzien daarvan heeft gekozen voor het Nederlands. De omstandigheid dat binnen het Koninkrijk meer talen een officiële status hebben, betekent niet dat dit officiële talen zijn voor de toepassing van de Rijksoctrooiwet. De status van een taal moet worden onderscheiden van het gebruik dat volgens de wetgever van die taal mag worden gemaakt in de documenten waarop de wet betrekking heeft.

3.1. De naam Octrooicentrum Nederland is eerst sinds 5 juni 2008 in artikel 15 van de Row 1995 opgenomen. Daarvoor heette het bureau dat volgens artikel 15 is belast met de uitvoering van deze wet "het Bureau voor de industriële eigendom". Bij het door Philips vermelde besluit van 7 december 2009 is het instellingsbesluit van het Bureau voor de industriële eigendom van 29 september 2001 (Stcrt. 2001, 190) ingetrokken en is dat bureau ondergebracht in de baten-lastendienst Agentschap NL. Sedert 1 januari 2010 hanteert het bureau de naam NL Octrooicentrum.

De Afdeling ziet in deze organisatorische herindeling geen aanleiding voor het oordeel dat de organisatie die optreedt onder de naam NL Octrooicentrum niet het in artikel 15 van de Row 1995 bedoelde bureau is. Onbestreden is immers dat NL Octrooicentrum feitelijk belast is met de uitvoering van de Row 1995. De rechtbank heeft derhalve terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat NL Octrooicentrum ter zake niet bevoegd zou zijn.

Officiële taal
8. Philips betoogt voorts dat het in strijd is met artikel 65, eerste lid, van het EPC om een Nederlandse vertaling van de conclusies te eisen, aangezien de Engelse taal, waarin het Europees octrooi is opgesteld, een officiële taal van het Koninkrijk der Nederlanden is. Daartoe voert zij aan dat het Engels ten tijde van de besluitvorming een officiële taal was van de Nederlandse Antillen en thans van Sint Maarten.

8.1. Artikel 65 van het EPC geeft geen definitie van "officiële taal". Het is aan de verdragsluitende staten zelf te bepalen wat in die staat als officiële taal geldt ten aanzien van octrooien. Uit artikel 52 van de Row 1995 volgt dat het Koninkrijk der Nederlanden ten aanzien daarvan heeft gekozen voor het Nederlands. De omstandigheid dat binnen het Koninkrijk meer talen een officiële status hebben, betekent niet dat dit officiële talen zijn voor de toepassing van de Rijksoctrooiwet. De status van een taal moet worden onderscheiden van het gebruik dat volgens de wetgever van die taal mag worden gemaakt in de documenten waarop de wet betrekking heeft.

Het betoog faalt.

Strijd met TRIPs-overeenkomst
9.3. Gelet op de redenen waarom er bij de totstandkoming van de goedkeuringswet voor is gekozen de eis van een vertaling in het Nederlands van de octrooiconclusie te handhaven, welke eis ingevolge artikel 1, derde lid, van het Vertalingenprotocol is toegestaan, ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat het vertalen in het Nederlands van de conclusies onnodig kostbaar is. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat het vertalen van Engelse conclusies in het Nederlands onnodig ingewikkeld zou zijn.

Het betoog faalt.