Octrooirecht  

IEF 22991

Geen grond voor vernietiging farmaceutische formuleringsoctrooien

Rechtbank Den Haag 1 okt 2025, IEF 22991; ECLI:NL:RBDHA:2025:18108 (Samsung tegen Regeneron), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-grond-voor-vernietiging-farmaceutische-formuleringsoctrooien

Rb. Den Haag 1 oktober 2025, IEF 22991; LS&R 2317; ECLI:NL:RBDHA:2025:18108 (Samsung tegen Regeneron). De Rechtbank Den Haag beslist in het geschil tussen Samsung Bioepis NL en Regeneron over twee formuleringsoctrooien voor het oogmiddel aflibercept (Eylea): EP 2 364 691 (EP 691) en EP 2 944 306 (EP 306). Samsung wilde beide octrooien vernietigd krijgen (toegevoegde materie, geen geldige prioriteit, gebrek aan nieuwheid en inventiviteit) en vroeg een zogeheten Gillette/Arrow-verklaring. Regeneron stelde in reconventie dat Samsungs biosimilar Opuviz inbreuk maakt. De rechtbank oordeelt dat de aanmeldingen én het prioriteitsdocument (US 484) de combinatie van aflibercept met de genoemde hulpstoffen en ranges rechtstreeks en ondubbelzinnig openbaren; er is dus geen toegevoegde materie en de prioriteit is geldig. De kernkenmerken (o.a. natriumfosfaatbuffer, sucrose, polysorbaat, toniciteitsmiddel en pH-bereik) zijn ook niet eerder nieuwheidsschadelijk geopenbaard in WO 852, Fraser of WO 650, omdat die bronnen geen intravitreale, oftalmische formulering in de vereiste (iso)toniciteit laten zien. Uitgaande van US 234 (mini-trap) komt de vakpersoon niet routinematig en met redelijke succesverwachting tot de specifieke, intravitreaal geschikte aflibercept-formulering; de vereiste balans van pH, stabiliteit, (co)solventen en viscositeit maakt dit niet-triviaal. EP 691 blijft daarom in stand; EP 306 blijft beperkt in stand volgens Regenerons (in oppositie verdedigd) hoofdverzoek (aangepaste conclusie 1). De gevraagde Gillette/Arrow-verklaring van Samsung wordt afgewezen.

IEF 22971

Rb. Den Haag exhibitie ex 194–195 Rv afgewezen wegens ontbreken redelijk vermoeden van inbreuk

Rechtbank Den Haag 2 jul 2025, IEF 22971; ECLI:NL:RBDHA:2025:17805 (Liftra tegen Liftoff c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/rb-den-haag-exhibitie-ex-194-195-rv-afgewezen-wegens-ontbreken-redelijk-vermoeden-van-inbreuk

Rb. Den Haag 2 juli 2025, IEF 22971; ECLI:NL:RBDHA:2025:17805 (Liftra tegen Liftoff c.s.). Liftra vraagt in kort geding inzage/afschrift uit eerder gelegd bewijsbeslag op grond van het nieuwe bewijsrecht (art. 194–195 Rv, per 1-1-2025) om vermeende inbreuk op EP 3 204 639 B1 (main shaft fixture) door Liftoff-MCE en KenzFigee te onderbouwen. De rechtbank acht zich bevoegd (o.a. art. 4 Brussel I-bis; art. 80 lid 2 sub c ROW), constateert spoedeisend belang en past het nieuwe bewijsrecht toe (ondanks dagvaarding; het petitum wordt overeenkomstig gelezen, zonder omzetting). Maatstaf in IE-zaken: inzage kan pas als er een “rechtsbetrekking” is, i.e. een redelijk vermoeden van (dreigende) inbreuk dat al met bestaand materiaal aannemelijk is; de weigeringsgrond “gewichtige redenen” uit art. 194 lid 2 sub b Rv geldt hier niet (art. 1019a lid 3 Rv). Dat vermoeden krijgt Liftra niet rond: het kernbewijs (LinkedIn-foto van 13-7-2022) ziet op een opstelling in Canada met aangepaste (zwarte) onderdelen die daar zijn gemaakt; er is niet aannemelijk dat gedaagden die onderdelen in Nederland vervaardigen of hier projecten aanbieden/uitvoeren die onder EP 639 vallen. Uit de beschrijvingen van aangetroffen producten (die Liftra al ongeredigeerd inzag) blijkt bovendien dat deze niet onder de conclusies van EP 639 vallen. Gevolg: inzage/afschrift afgewezen; de (on)geldigheid van het octrooi blijft onbesproken.

IEF 22963

Xtandi®-octrooi en aanvullend beschermingscertificaat blijven geldig

Rechtbank Den Haag 18 jul 2025, IEF 22963; ECLI:NL:RBDHA:2025:10434 (Accord Healthcare Ltd. & Accord Healthcare B.V. en Sandoz AG tegen The Regents of the University of California & Astellas Pharma Inc.), https://ie-forum.nl/artikelen/xtandi-r-octrooi-en-aanvullend-beschermingscertificaat-blijven-geldig

Rb. Den Haag 18 juni 2025, IEF 22963; ECLI:NL:RBDHA:2025:10434 (Accord/Sandoz tegen Regents & Astellas). Accord Healthcare Ltd. en Accord Healthcare B.V. (Accord) en Sandoz AG (Sandoz) voeren bij de rechtbank Den Haag een nietigheidsprocedure tegen het Nederlandse deel van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 (EP 196) van The Regents of the University of California, met Astellas Pharma Inc. als exclusief licentiehouder, en tegen het daarop gebaseerde aanvullend beschermingscertificaat (ABC) voor het prostaatkankermedicijn enzalutamide (Xtandi®). De generieke producenten stellen dat de geclaimde prioriteit uit 2005 ongeldig is, waardoor latere openbaarmakingen — waaronder een congrespresentatie van Sawyers en een poster van Ouk — tot de stand van de techniek gaan behoren. Volgens hen kan de gemiddelde vakman vanuit het bekende anti-androgeen RD162 met routinematig experimenteerwerk en zonder inventieve stap het in EP 196 geclaimde molecuul met een cyclobutylsubstituent ontwikkelen. Ook voeren zij aan dat de prioriteitsaanvragen te algemeen zijn en het specifieke molecuul niet direct en ondubbelzinnig openbaren.

IEF 22925

Janssen behoudt octrooi op behandeling van darmziekte colitis ulcerosa

Rechtbank Den Haag 10 sep 2025, IEF 22925; ECLI:NL:RBDHA:2025:16766 (SB tegen Janssen), https://ie-forum.nl/artikelen/janssen-behoudt-octrooi-op-behandeling-van-darmziekte-colitis-ulcerosa

Rb. Den Haag 10 september 2025, IEF 22925; LS&R 2314; ECLI:NL:RBDHA:2025:16766 (SB tegen Janssen). In een recent vonnis staat de geldigheid van een Europees octrooi van Janssen ter discussie naar aanleiding van een door Samsung Bioepis (SB) aangespannen procedure. SB behoort tot de Samsung Bioepis-groep die deel uitmaakt van het Samsung-concern. De Samsung Bioepis-groep is een biofarmaceutische bedrijvengroep die zich bezighoudt met het vervaardigen van generieke biologische middelen. Janssen is onderdeel van de Johnson & Johnson-groep, een farmaceutisch concern dat wereldwijd actief is op het gebied van de ontwikkeling, productie en verhandeling van geneesmiddelen. Het octrooi is voortgekomen uit de fase III-studie UNIFI en heeft betrekking op de behandeling van patiënten met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa met ustekinumab, waarbij wordt aangetoond dat corticosteroïd-vrije klinische remissie (CSFCR) kan worden bereikt 44 weken na de start van de onderhoudsfase. SB vordert de vernietiging van EP 606 met veroordeling van Janssen in de redelijke en evenredige proceskosten. Janssen voert verweer: niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen. Conclusiekenmerk 2.5 staat in het debat tussen partijen centraal. Volgens de rechtbank is de beschrijving van de gemiddelde vakpersoon door SB te beperkt en van Janssen te ruim. De gemiddelde vakpersoon is naar het oordeel van de rechtbank een maag-, darm en leverarts met een specialisatie in de behandeling van darmontstekingsziektes (zoals UC en CD) die ook betrokken is bij en (daarmee) kennis heeft van klinische studies met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor dergelijke aandoeningen. De door SB aangedragen documenten ontnemen niet de nieuwheid aan conclusie 1. Alle volgconclusies zijn direct of indirect afhankelijk van conclusie 1, en dus ook nieuw. SB bestrijdt de nieuwheid van conclusiekenmerk 2.5 ook met een beroep op publiek voorgebruik, dit betoog faalt. Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt als deze voor de gemiddelde vakpersoon niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Hiervoor hebben partijen de PSA gebruikt, de rechtbank volgt hen hierin.  

IEF 22917

Hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt faillissement na geschil over octrooiovereenkomst

Hof 's-Hertogenbosch 22 mei 2025, IEF 22917; ECLI:NL:GHSHE:2025:1443 ([B.V. 1] B.V. tegen [B.V. 2] B.V. en [geïntimeerde 2]), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-s-hertogenbosch-bekrachtigt-faillissement-na-geschil-over-octrooiovereenkomst

Hof 's-Hertogenbosch 22 mei 2025, IEF 22917; ECLI:NL:GHSHE:2025:1443 ([appellant] tegen [geïntimeerden]). Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt op 22 mei 2025 het vonnis van de rechtbank Limburg van 25 maart 2025, waarbij het verzet van [B.V. 1] B.V. tegen haar faillietverklaring ongegrond wordt verklaard. De rechtbank verklaart [appellant] eerder, op 25 februari 2025, failliet op verzoek van [geïntimeerde 2], nadat [appellant] een eerdere veroordeling van 2 oktober 2024 niet nakomt. Die veroordeling vloeit voort uit een geschil over de nakoming van een overeenkomst tot overdracht van octrooirechten, waarin is bepaald dat [appellant] 4% van de netto-opbrengst per verkochte machine aan [geïntimeerde 2] moet betalen. De rechtbank oordeelt dat [appellant] tekortschiet in de nakoming, dat de ontbinding door [geïntimeerde 2] terecht is en veroordeelt [appellant] tot betaling van in totaal € 78.272,55, vermeerderd met rente en kosten.

IEF 22896

Opname generiek in G-Standaard vóór einde ABC is inbreuk

Rechtbank Den Haag 27 aug 2025, IEF 22896; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark), https://ie-forum.nl/artikelen/opname-generiek-in-g-standaard-voor-einde-abc-is-inbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22896; LS&R 2312; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark). De voorzieningenrechter Den Haag heeft geoordeeld dat Glenmark inbreuk maakte op het aanvullend beschermingscertificaat (ABC) van Novartis voor het geneesmiddel eltrombopag (Revolade®) door haar generieke variant vanaf 1 september 2025 in de G-Standaard te laten opnemen, terwijl het ABC nog tot en met 14 september 2025 liep. Volgens vaste rechtspraak geldt opname in de G-Standaard als een “aanbieden” in de zin van art. 53 ROW, en dus als een inbreukhandeling. Het verweer dat het slechts om de laatste twee weken van de beschermingsperiode ging en dat Europese ontwikkelingen zoals de stockpiling waiver en een voorgenomen uitbreiding van de Bolar-exceptie ruimte laten voor voorbereidingshandelingen, werd verworpen: opname in de G-Standaard valt niet onder deze uitzonderingen en Novartis heeft recht op volledige exclusiviteit zolang het ABC geldt.

IEF 22849

Geen innovatiebox voor VS-licentie op Nederlands octrooi

Rechtbank Noord-Nederland 22 jul 2025, IEF 22849; ECLI:NL:RBNNE:2025:3048 (Eiseres tegen de inspecteur van de Belastingdienst), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-innovatiebox-voor-vs-licentie-op-nederlands-octrooi

Rb. Noord-Nederland 22 juli 2025, IEF 22849; ECLI:NL:RBNNE:2025:3048 (eiseres tegen de inspecteur van de Belastingdienst). De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen de aanslag vennootschapsbelasting 2019 en de belastingrentebeschikking. Eiseres vormt met drie dochtervennootschappen een fiscale eenheid. [X] is enig bestuurder en certificaathouder. In 2016 dient [X] Beheer B.V. een Nederlandse octrooiaanvraag in voor een uitvinding met betrekking tot [Q]; het octrooi wordt in 2018 verleend. Op 30 december 2019 sluiten [X] Beheer B.V. en eiseres een licentieovereenkomst met twee in de Verenigde Staten gevestigde vennootschappen, waarbij zij een exclusief gebruiksrecht verlenen voor exploitatie van het octrooi in de VS. [B] Inc. betaalt diezelfde dag $ 300.000. In de aangifte vennootschapsbelasting 2019 merkt eiseres dit bedrag aan als voordeel uit de innovatiebox en vermeldt dat zij overleg wil met de Belastingdienst. In een latere, gewijzigde aangifte neemt zij een liquidatieverlies op. De inspecteur corrigeert onder meer het niet in aanmerking te nemen voordeel innovatiebox. Eiseres stelt primair dat zij in aanmerking komt voor toepassing van de innovatiebox en dat zij de van [B] Inc. ontvangen gelden mag aanmerken als een kwalificerend voordeel. Zij voert aan dat dit voordeel voortvloeit uit een door haar voortgebracht immaterieel activum, zodat het kan worden belast tegen een lager effectief tarief. Zij beroept zich hierbij op afgegeven S&O-verklaringen, die dienen als toegangsbewijs voor de innovatiebox. Verder stelt zij dat de inspecteur het fair play-beginsel heeft geschonden. Subsidiair beroept zij zich op overgangsrecht, omdat voor het activum een octrooi is verleend. Meer subsidiair wil zij een forfaitaire berekeningsmethode toepassen. Als de innovatiebox niet (geheel) mag worden toegepast, stelt zij dat de van [B] Inc. ontvangen gelden als informele kapitaalstorting moeten worden aangemerkt.

IEF 22800

Rechtbank vernietigt Nederlands deel van octrooi van KPN

Rechtbank Den Haag 2 jul 2025, IEF 22800; ECLI:NL:RBDHA:2025:11810 (VerifyIP tegen KPN), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-vernietigt-nederlands-deel-van-octrooi-van-kpn

Rb. Den Haag 2 juli 2025, IEF 22800, IT 4910; ECLI:NL:RBDHA:2025:11810 (VerifyIP tegen KPN). VerifyIP treedt in deze procedure op krachtens lastgeving van Oppo. VerifyIP is een Nederlandse vennootschap die het doel heeft om het Nederlandse deel van Europees octrooi EP 033 van KPN te vernietigen. Tot de stand van de techniek behoort een Amerikaanse octrooiaanvrage (hierna: Mooney) voor een octrooi op een methode voor het verstrekken van toegangsinformatie aan een toegangsterminal. In deze procedure vordert VerifyIP vernietiging van het Nederlandse deel van EP 033. Op de prioriteitsdatum zou het octrooi niet nieuw en niet inventief zijn gelet op onder meer Mooney en de GPRS-standaard. Daarnaast zou het octrooi toegevoegde materie bevatten. KPN voert het verweer dat VerifyIP niet-ontvankelijk is en/of dat de vorderingen moeten worden afgewezen.

IEF 22797

Geen spoedeisend belang bij schorsing in afwachting van derdenverzet over uitvinderschap

Rechtbank Den Haag 1 jul 2025, IEF 22797; ECLI:NL:RBDHA:2025:11563 (eiser tegen TI-Holdings en gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-spoedeisend-belang-bij-schorsing-in-afwachting-van-derdenverzet-over-uitvinderschap

Vzr. Rb. Den Haag 1 juli 2025, IEF 22797; ECLI:NL:RBDHA:2025:11563 (eiser tegen TI-Holdings en gedaagde). De in Monaco gevestigde rechtspersoon MC2020 is houder van een octrooi op de uitvinding die is getiteld ‘Ondoleur Termique’. In dit octrooi is [naam] als uitvinder vermeld. MC2020 heeft meerdere octrooiaanvragen ingediend, waaronder WO 047 en EP 495. MC2020 heeft de octrooiaanvragen bij akte overgedragen aan TI-Holdings. Dit is een Nederlandse onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling van duurzame technologie. Bij vonnis van rechtbank Den Haag heeft de rechtbank voor recht verklaard dat gedaagde als uitvinder rechthebbende is ten aanzien van EP 495 en WO 047 en daarvan afgeleide (octrooi)aanvragen en verleende rechten. Daarnaast stelde de rechtbank vast dat [naam] en eiser geen uitvinders zijn van EP 495 en WO 047. TI-Holdings werd bevolen om de octrooien/octrooiaanvragen en verleende rechten over te dragen aan gedaagde.

IEF 22789

G 1/23 verduidelijkt G 1/92: marktproduct behoort tot stand van de techniek, ook zonder reproduceerbaarheid

EOB 2 jul 2025, IEF 22789; (Borealis tegen Mitsui Chemicals), https://ie-forum.nl/artikelen/g-1-23-verduidelijkt-g-1-92-marktproduct-behoort-tot-stand-van-de-techniek-ook-zonder-reproduceerbaarheid

EOB Grote Kamer van Beroep 2 juli 2025, IEF 22789, IEFbe 3935; G 0001/23 (Borealis tegen Mitsui Chemicals). Procedure T 0438/19 bij de Technische Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau (hierna: EOB) ging over een Europese octrooiaanvraag waarbij ENGAGE® 8400 als meest nabije stand van de techniek werd beschouwd. Dit is een thermoplastisch elastomeer dat wordt gebruikt als inkapselingsmateriaal voor zonnepanelen. ENGAGE® 8400 is een commercieel verkrijgbaar product, maar de exacte samenstelling en interne structuur ervan zijn niet publiek bekend. Wel zijn er technische brochures en monsters beschikbaar. De centrale vraag in die procedure was of een dergelijk product tot de stand van de techniek behoort in de zin van artikel 54 lid 2 EOV, als de gemiddelde vakman het niet zonder onevenredige moeite kan analyseren of exact reproduceren. De octrooihouder stelde dat ENGAGE® 8400 daarom niet tot de stand van de techniek behoort, terwijl de opposant aanvoerde dat dit wel het geval is, omdat het product openbaar verkrijgbaar is en bepaalde eigenschappen ervan bekend zijn. Omdat hierover juridische onduidelijkheid bestond, had de Technische Kamer van Beroep besloten om prejudiciële vragen voor te leggen aan de Grote Kamer van Beroep.