Gepubliceerd op dinsdag 3 januari 2006
IEF 1433
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Als bedoeld in de Auteurswet

Kamerstuk 30300 VI, nr. 103, 2e Kamer, 3 januari 2006. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2006; Gewijzigde motie over vrijstelling van leenrecht voor kleine niet-openbare bibliotheken.

 “De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat een groot aantal kleinere bibliotheken die zich richten op een specifieke doelgroep in hun bestaan worden bedreigd door de vordering van leenrechtvergoedingen, die bovendien met terugwerkende kracht plaatsvindt; overwegende, dat deze bibliotheken hierdoor onevenredig zwaar worden getroffen, mede omdat zij werken met vrijwilligers en zij veelal niet gesubsidieerd worden; overwegende, dat dergelijke vrijwillige initiatieven met het oog op het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid in de samenleving en het beleid van leesbevordering juist ondersteuning verdienen; verzoekt de regering te bevorderen dat hiervoor een oplossing wordt gevonden: – door te beoordelen of er werkelijk sprake is van publiek toegankelijke instellingen als bedoeld in de Auteurswet; – door bijvoorbeeld het schrappen van terugwerkende kracht en/of, indien er sprake is van publiek toegankelijke instellingen, het bevorderen van een gelijkwaardige toegang tot subsidiemogelijkheden in vergelijking met reguliere (openbare) bibliotheken, en gaat over tot de orde van de dag. Van der Staaij Rouvoet Van Haersma Buma.”