Gepubliceerd op dinsdag 7 februari 2017
IEF 16571
Rechtbank Den Haag ||
5 okt 2016
Rechtbank Den Haag 5 okt 2016, IEF 16571; ECLI:NL:RBDHA:2016:16738 (Flawa tegen Octrooicentrum NL), https://ie-forum.nl/artikelen/artikel-23-row-is-niet-voor-correctie-welbewuste-opdracht-niet-betalen-takse

Artikel 23 ROW is niet voor correctie welbewuste opdracht niet betalen takse

Rechtbank Den Haag 5 oktober 2016, IEF 16571; ECLI:NL:RBDHA:2016:16738 (Flawa tegen Octrooicentrum NL) Octrooirecht. Flawa dient een verzoek tot herstel in de vorige toestand van haar EP119927 dat per 1 november 2013 is vervallen ex 62 ROW 1995 vanwege het niet betalen van de jaarlijkse instandhoudingstaks. Partijen verschillen van mening of ex 23 ROW 1995 herstel mogelijk en geboden is. “Het criterium [van artikel 23 ROW 1995], dat de aanvrager alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid moet hebben betracht, is aan [red. Artikel 122 van] het Europees Octrooiverdrag ontleend. Men heeft in dat verdrag een materiële omschrijving van wat men excusabele omstandigheden achtte willen geven.” Deze artikelen dienen beperkt te worden uitgelegd. Verzuim of het abusievelijk missen van een (betalings)termijn waardoor het octrooi onbedoeld is komen te vervallen, in dit geval was er sprake van een welbewust verstrekte opdracht om de takse niet te betalen. Dat dit, achteraf bezien, het verkeerde besluit was, doet niet aan af. Artikel 23 ROW 1995 is niet voor deze situatie voor het opzettelijk missen van een termijn (vgl. T-413/91 en J-2/02). Geen proceskostenveroordeling.

 

6 De rechtbank volgt verweerder in diens standpunt dat artikel 23 van de Row 1995 in het onderhavige geval niet van toepassing is omdat geen sprake is van een verzuim of het abusievelijk missen van een (betalings)termijn waardoor het octrooi onbedoeld is komen te vervallen, maar van een welbewust verstrekte opdracht om de takse niet te betalen. Dat dit, achteraf beschouwd, het verkeerde besluit was, doet aan het vorenstaande niet af. Dat artikel 23 Row 1995 niet is geschreven voor de situatie die zich in het onderhavige geval heeft voorgedaan, blijkt ook uit de uitspraken van het Board of Appeal over het opzettelijk missen van een termijn (T 413/91 en J 2/02). Verweerder heeft terecht betoogd dat uit deze jurisprudentie over het met artikel 23 Row 1995 vergelijkbare artikel 122 EOV blijkt dat de bepaling, gelet op de bijzondere strekking ervan, beperkt moet worden uitgelegd. Pas wanneer blijkt van een objectieve reden waarom de termijn niet in acht is genomen, wordt beoordeeld of alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid is betracht. De bepaling bevat niet het recht een bewuste actie ongedaan te maken.