Artikel ingezonden door Hendrik Gommer.
Artikel: Als het recht kantelt, een herinterpretatie

Artikel geschreven door Hendrik Gommer.
In 2006 verscheen mijn debuut in het NJB ‘Als het recht kantelt’.[1] Het artikel was ingegeven door een gevoel van onrecht dat ik had ervaren naar aanleiding van de uitspraak waarin de rechter oordeelde dat het auteursrecht van De Groene Leguaan niet geschonden was door de Friesland Bank. [2] De herhaalde constatering dat het positieve recht lang niet altijd tot een rechtvaardige uitkomst leidt, bleek achteraf de kiem voor mijn Biologische Theorie van het Recht. Kort gezegd houdt de theorie in dat je normen van biologische feiten kunt afleiden via de band van groepscohesie c.q. samenwerking. De groep bepaalt normen, opdat haar leden overleven en optimaal hun genetische informatie kunnen verspreiden. Het voordeel van het funderen van het recht in de empirie, want dat is wat deze theorie doet, is dat het op termijn mogelijk zal zijn om geobjectiveerde wetten te laten ‘uitrekenen’. Aan de hand van die wetten kan de computer dan zelfs een juridische beslissing nemen in een individueel geval, waarbij de omstandigheden aan de computer worden voorgelegd.
Paradigma verschuivingen
Deze insteek is even controversieel als veelbelovend. Weliswaar worden sociale wetenschappen steeds vaker gefundeerd in de biologie van de mens, met normatieve wetenschappen blijkt dat voor velen nog steeds een brug te ver. Normatieve wetenschappers houden niet van grote verschuivingen. Liever laat men het natuurrecht van Hugo de Groot en het positieve recht van H.L.A. Hart naast elkaar bestaan. De paradigma-verschuiving van rede naar empirie als bron van onze normen is dan lastig te accepteren.
Alsof dat nog niet genoeg is, wordt in dit artikel ook AI omarmd als een hulpmiddel om tot rechtvaardige uitkomsten te komen. AI heeft veel tekortkomingen, het kan vooringenomen zijn of de verkeerde feiten gebruiken of een foute redenering opzetten. Net zoals als mensen eigenlijk. Maar het kan ook zonder moeite nieuwe methoden toepassen en complexe berekeningen uitvoeren.
De discussie over beide paradigma-verschuivingen is noodzakelijk in een tijd waar steeds vaker gevraagd wordt naar de legitimiteit van het recht en rechters. Het zou helpen als kon worden aangevoerd dat het recht niet alleen afkomstig is van ongrijpbare instituties, maar zijn grondslag vindt in het DNA dat wij allemaal delen. In dit artikel daarom een poging om het verschil tussen de traditionele manier van rechtspreken en een mogelijk toekomstige manier van rechtspreken uit te werken. Na lezen van dit artikel kan iedere jurist de theorie gebruiken om zijn eigen oordeel te toetsen aan biologische principes.
De Biologische Theorie van het Recht
In 2010 publiceerde ik de eerste contouren van mijn ‘Biological Theory of Law’. [3] Later, in 2015, heb ik die verder verfijnd. [4] Het uitgangspunt van mijn theorie is het biologische feit dat ons denken en doen bepaald wordt door de sterke neiging tot verspreiden van genetische informatie. [5] Want alleen genetische informatie die zich kan vermenigvuldigen blijft bestaan. Misschien wel even belangrijk is het biologische feit dat geen DNA-streng gelijk is aan een andere. Ieder organisme heeft zijn eigen unieke DNA-structuur. In de biologie noemen we dat ‘variatie’. Die variatie is nodig om in tijden van crisis als soort toch te overleven. Deze twee biologische ‘wetten’ liggen ten grondslag aan het menselijke gedrag. Ze vormen de basis van al het leven.
De theorie houdt samenvattend in, dat voor mensen in het algemeen samenwerken de beste manier is om hun genetische informatie te verspreiden. Voor mensen kan samenwerking als een biologische noodzaak beschouwd worden. Hier sluit de biologische theorie van het recht aan bij het natuurrecht van Hugo de Groot. [6]
Voor die samenwerking zijn regels nodig. Die normen komen voort uit de groep en hebben het doel de samenwerking te verbeteren met als ultiem doel de verspreiding van de eigen genetische informatie. Afhankelijk van de situatie kunnen normen daardoor veranderen (nature-nurture) maar enkele basisprincipes zijn in onze biologische kern vastgelegd. Vandaar dat ze zich op een vrij universele manier uiten in rationaliteit of sociale constructen. De samenwerkende groep normeert uiteindelijk op basis van die principes, met een uitkomst die deels afhangt van de kenmerken van de groep en de omgeving.
In het kader van de Biologische Theorie van het Recht (BTR) kan het begrip onrecht primair worden gedefinieerd als gedrag dat de samenwerking binnen een groep schaadt en daarmee de verspreiding van genetische informatie in gevaar brengt. Onrecht zou dan gedrag zijn dat de groepsnormen schendt op een manier die de collectieve, maar vooral ook individuele overlevingskansen vermindert. Vanuit dit perspectief zou onrecht kunnen worden begrepen als een overtreding van fundamentele samenwerkingsprincipes.