Gepubliceerd op woensdag 24 januari 2024
IEF 21853
Gerechtshoven ||
9 jan 2024
Gerechtshoven 9 jan 2024, IEF 21853; ECLI:NL:GHSHE:2024:27 (Appellante tegen Geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechten-uit-nalatenschap-zijn-in-goede-handen-bij-geintimeerde

Auteursrechten uit nalatenschap zijn in goede handen bij geïntimeerde

Hof ’s-Hertogenbosch 9 januari 2024,IEF 21853; ECLI:NL:GHSHE:2024:27 (Appellante tegen Geïntimeerde) Deze zaak betreft de verdeling van de nalatenschap van een erflater. De erflater was de vader van appellante en geïntimeerde. Erflater was dichter en heeft enkele dichtbundels gepubliceerd. In hoger beroep is de verdeling van de auteursrechten in het geding. De rechtbank heeft zich uitgesproken over de verdeling van de nalatenschap en oordeelde dat de auteursrechten aan geïntimeerde dienen te worden toegedeeld.

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij alsnog de toedeling van de auteursrechten van haar vader aan haar wenst, omdat zij dit in eerste aanleg heeft verzuimd te vorderen. Appellante stelt dat de auteursrechten van onschatbare emotionele waarde voor haar zijn en betwist de bewering van geïntimeerde dat zij niet in staat is om deze rechten adequaat te beheren. Geïntimeerde heeft de grief bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof stelt vast dat beide zussen een diepgeworteld familieconflict hebben en geen contact met elkaar hebben. Geïntimeerde ziet het niet zitten om afspraken te maken met appellante vanwege het familieconflict. Het hof acht toedeling van auteursrechten aan beiden gezamenlijk niet mogelijk en overweegt wat er met de auteursrechten moet gebeuren. Het hof oordeelt dat geïntimeerde de bescherming en het behoud van de literaire nalatenschap goed waarborgt, en daarom worden de auteursrechten aan haar toegedeeld. Voorts wordt de grief van appellante verworpen.

6.5.2. Voor zowel [appellante] als [geïntimeerde] heeft de literaire nalatenschap van erflater een grote emotionele betekenis en waarde. Dat hebben zij beiden goed aan het hof uitgelegd en dat blijkt ook wel uit het feit dat zij er ondanks de geringe geldelijke waarde over voort procederen. Ook hechten zij er beiden aan dat de literaire nalatenschap in stand blijft, dat deze goed wordt beheerd en niet verkwanseld wordt. Dat belang is gemeenschappelijk en delen zij dus. Tijdens de zitting bij het hof is echter ook duidelijk geworden dat beide zussen een diepgeworteld en langslepend familieconflict met elkaar hebben, met als gevolg dat zij al vele jaren geen contact meer met elkaar hebben. [geïntimeerde] heeft aangegeven onder meer vanwege die slechte relatie er geen heil in te zien om met [appellante] afspraken te moeten maken over beslissingen die over de literaire nalatenschap moeten worden genomen, zoals eventuele hernieuwde publicatie van gedichten(bundels) en andere voorkomende zaken. Ook heeft de uitgever aangegeven dat de auteursrechten niet kunnen worden verdeeld en dat de uitgever slechts met één contactpersoon wil werken. [appellante] heeft niet betwist dat de relatie tussen partijen ernstig verstoord is. Omdat voor het maken van afspraken twee partijen nodig zijn die daartoe bereidwillig zijn en niet voldoende gemotiveerd is weersproken dat opsplitsing van de auteursrechten niet mogelijk is, acht ook het hof toedeling van de auteursrechten aan beiden gezamenlijk, of binnen een andere constructie waarbij zij beiden rechthebbende blijven, dan wel verdeling bij helfte, niet aangewezen.