Gepubliceerd op donderdag 30 januari 2025
IEF 22503
Rechtbank Zeeland-West-Brabant ||
18 dec 2024
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 dec 2024, IEF 22503; ECLI:NL:RBZWB:2024:9224 (eiser h.o.d.n. tegen Stichting Bedrijveninvesteringszone Middelharnis Centrum), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-door-de-biz-onrechtmatig-gebruik-van-foto-op-facebook

Auteursrechtinbreuk door de BIZ: onrechtmatig gebruik van foto op Facebook

Rb. Zeeland-West-Brabant 18 december 2024, IEF 22503; ECLI:NL:RBZWB:2024:9224 (eiser tegen de BIZ). De rechtbank oordeelt in deze zaak dat de BIZ zonder toestemming en zonder naamsvermelding een door eiser gemaakte foto op Facebook heeft geplaatst, waardoor sprake is van een inbreuk op het auteursrecht. De BIZ voert aan dat geen sprake is van een inbreuk, omdat de uitzondering van artikel 19 lid 3 van de Auteurswet van toepassing zou zijn. Dit artikel staat onder bepaalde voorwaarden toe dat een in opdracht gemaakt portret zonder toestemming in een nieuwsblad of tijdschrift wordt gepubliceerd. De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat uit een richtlijnconforme uitleg van de Auteursrechtenrichtlijn volgt dat de uitzondering uitsluitend geldt voor analoge publicaties. Digitaal gebruik, zoals plaatsing op Facebook, valt hier niet onder. Bovendien is niet voldaan aan de voorwaarde van naamsvermelding, waardoor ook om die reden geen beroep op deze uitzondering kan worden gedaan.

De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat eiser schade heeft geleden, aangezien de foto deel uitmaakt van zijn beeldbank en normaal gesproken tegen betaling van een licentievergoeding wordt gebruikt. Door het ongeoorloofde gebruik heeft eiser deze vergoeding misgelopen. De schade wordt vastgesteld op een bedrag van € 525,00, gebaseerd op de gebruikelijke tarieven die eiser voor licenties hanteert. De kantonrechter erkent dat de schadevergoeding voor de BIZ een aanzienlijk bedrag is, maar benadrukt dat een benadeelde partij recht heeft op vergoeding. Het verweer dat sprake is van een verdienmodel of claimcultuur binnen het auteursrecht wordt verworpen. De toename van schadeclaims is deels te verklaren door het digitale tijdperk, waarin foto's eenvoudig worden gedeeld. Fotografen verdienen aan licentievergoedingen en ongeoorloofd gebruik ondermijnt deze exploitatie. Het auteursrecht beschermt deze rechten en een inbreuk leidt tot schadeplichtigheid, ongeacht of deze bewust of onbewust is gemaakt.

Daarnaast worden de buitengerechtelijke incassokosten van € 567,52 toegewezen, omdat de BIZ ondanks herhaalde aanmaningen niet bereid was om buiten rechte enige schadevergoeding te voldoen. Met betrekking tot de proceskosten vordert eiser volledige vergoeding op grond van artikel 1019h Rv, dat ziet op procedures over intellectuele eigendomsrechten. De rechtbank wijst dit af en kwalificeert de zaak als eenvoudig, omdat de BIZ de inbreuk direct na de eerste aanschrijving heeft beëindigd en het juridisch debat beperkt is gebleven. Daarom wordt slechts het liquidatietarief toegepast en worden de proceskosten begroot op € 632,22. In totaal wordt de BIZ veroordeeld tot betaling van € 1.724,74 aan eiser, bestaande uit schadevergoeding, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

4.9. Nog los van de vraag of een Facebookpagina überhaupt gezien kan worden als een “nieuwsblad of tijdschrift” in de zin van artikel 19 lid 3 Aw en of in deze zaak sprake is van een “bijzondere geval” zoals artikel 5 lid 4 van de Richtlijn vereist, is de kantonrechter van oordeel dat het digitale gebruik van een portretfoto op grond van een richtlijnconforme uitleg niet onder het bereik van artikel 19 lid 3 Aw valt. Bovendien, zou het digitale gebruik van een portretfoto wel onder het bereik van artikel 19 lid 3 Aw vallen, dan is door het ontbreken van een naamsvermelding bij Foto in de Facebookpost niet voldaan aan de voorwaarden voor een geslaagd beroep op artikel 19 lid 3 Aw. Alleen als de naam van de maker niet op of bij het oorspronkelijke portret en/of de eerste rechtmatige publicatie daarvan staat vermeld, kan een naamsvermelding van de maker achterwege gelaten worden. Dat dit het geval is geweest, heeft de BIZ onvoldoende onderbouwd. Dat mogelijk de bron (volgens de BIZ de inmiddels niet meer bestaande website van [naam]) waar de BIZ de Foto vandaan heeft ten onrechte de naam van [eiser] niet vermeld heeft, maakt het vorenstaande niet anders.

4.12. De kantonrechter begrijpt dat dit voor de BIZ een flink bedrag is, maar het staat een partij die schade heeft geleden nou eenmaal vrij om vergoeding daarvan te verlangen. Dat sprake zou zijn van een verdienmodel en een claimcultuur binnen het auteursrecht, zoals de BIZ nog heeft aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het klopt dat de laatste jaren sprake is van een toename van het aantal schadeclaims van fotografen wegens schending van auteursrechten. Dat is ten dele ook verklaarbaar door het digitale tijdperk waarin we leven. Fotografen proberen met hun werk, onder andere door middel van licentievergoedingen, een inkomen te genereren en internet en social media - waarop dagelijks enorme hoeveelheden fotos worden geplaatst en gedeeld - maken dat lastiger. Omdat het auteursrecht de exploitatie van werk beschermt en een onrechtmatige inbreuk tot schadeplichtigheid van de inbreukmaker leidt, staat een fotograaf volledig in zijn recht wanneer hij in een procedure vergoeding van schade vordert. Hoe vervelend dat ook is voor degene die onbewust inbreuk heeft gemaakt op een auteursrecht, dat is nu eenmaal hoe het wettelijke systeem ter bescherming van intellectuele eigendomsrechten werkt.