Gepubliceerd op maandag 29 mei 2006
IEF 2126
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Auteursrechtorganisaties

Kamerstukken. Kamervraag nr. 2050609670. Antwoorden (formeel zijn het inderdaad antwoorden) van de minister van Justitie, mede namens de Staatssecretaris van EZ, op de vragen van de leden  Aptroot en Luchtenveld over Toezicht op auteursrechtorganisaties.

Vragen 1 en 2.

Bent u van mening dat het toezicht op de auteursrechtenorganisaties, met als rechtsvorm de stichting, voldoende is geregeld? Waarop baseert u dit standpunt?

Antwoord 1 en 2.

Het beheer van auteurs - en naburige rechten  betreft de inning en verdeling van vergoedingen ten behoeve van rechthebbenden, zoals de auteur of uitvoerend kunstenaar. Ten aanzien van de uitvoering van het beheer van auteurs- en naburige rechten kan een onderscheid gemaakt worden tussen:

a) de vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht. Dit zijn de collectieve beheersorganisaties exclusief belast met het beheer van auteurs- en naburige rechten  en

b) niet-exclusief belaste beheersorganisaties, zoals onder andere Videma of stichting Beeldrecht, en de rechthebbenden zelf.

Bij de verdere behandeling van deze vragen wordt dit onderscheid gevolgd.

De collectieve beheersorganisaties die exclusieve bevoegdheid hebben, de vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht, zijn onderworpen aan onafhankelijk toezicht door het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA). Het CvTA ziet er onder meer op toe dat deze organisaties zowel aan rechthebbenden (zoals auteurs of uitvoerend kunstenaars) als aan betalingsplichtigen (zoals ondernemers) inzicht verschaffen in hun algemene en financiële beleid en of de geïnde vergoedingen op rechtmatige wijze verdeeld worden over de rechthebbenden.

Bij klachten over de inning en de verdeling van vergoedingen door collectieve beheersorganisaties kunnen belanghebbenden, na het doorlopen van de interne geschillenregeling van de betreffende organisatie, zich wenden tot het CvTA.

Daarnaast zijn collectieve beheersorganisaties onderworpen aan het mededingingstoezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor bijvoorbeeld misbruik van een economische machtspositie. Daar waar het gaat om de Europese mededingingsregels ligt het toezicht tevens bij de Europese Commissie.

Betalingsplichtigen kunnen geschillen over (de hoogte van) vergoedingen voorleggen aan de civiele (kort geding) rechter. Als er een geschil is over de hoogte van de vergoeding voor het gebruik van naburige rechten  is de rechtbank Den Haag als enige bevoegd om de hoogte van de vergoeding vast te stellen.

Bovendien kan de civiele rechter, omdat het auteursrecht en de naburige rechten voor een belangrijk deel op regels van Europees recht berusten, in voorkomende gevallen vragen over de uitleg van het Europese recht voorleggen aan het Hof van Justitie in Luxemburg .

Bij beheer van eigen rechten door rechthebbenden zelf of bij beheer in opdracht van rechthebbenden door niet-exclusief belaste beheersorganisaties bestaat geen ander toezicht dan dat op rechtspersonen in het algemeen. Deze organisaties zijn net als de exclusief belaste collectieve beheersorganisaties onderworpen aan het mededingingstoezicht. Wie met deze organisaties een geschil heeft, kan het geschil eveneens voorleggen aan de rechter.

Het toezicht op BUMA, Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht door het College van Toezicht Auteursrechten functioneert sinds 15 juli 2003. Binnenkort zal het College, bij wege van tussenbalans, rapporteren over zijn ervaringen met de hem toegekende bevoegdheden. Op basis van die rapportage en opgedane inzichten uit de praktijk over de wijze waarop auteursrechten worden uitgeoefend zal bezien worden of en zo ja wat nodig is om een adequaat toezicht te verzekeren.

Vragen 3 en 4.

Deelt u de mening dat deze organisaties, die de belangen van auteurs en artiesten in handen hebben en ondernemers heffingen opleggen, volledige openheid behoren te geven over de financiën, waaronder de salarissen van directieleden en bestuursleden? Zo ja, wat gaat u doen nu deze organisaties weigeren deze openheid te geven? Is, nu Videma weigert zelfs het jaarverslag openbaar te maken, onmiddellijk optreden leidend tot publicatie van het jaarverslag, hier niet gewenst?

Antwoord 3 en 4.

De vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht  moeten aan rechthebbenden en betalingsplichtigen inzicht verschaffen in hun algemene en financiële beleid. Niet-exclusief belaste beheersorganisaties, zoals Stichting Videma, horen zich te houden aan de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek  over het jaarverslag, de jaarrekening en de openbaarmaking daarvan.

Stichting Videma heeft bericht dat zij vóór 1 juli a.s. haar jaarverslagen over 2004 en 2005 via haar website openbaar zal maken.

Voor de goede orde, waar de vragen spreken van heffingen wordt in de beantwoording ervan uitgegaan dat vergoedingen voor het gebruik van auteursrechten bedoeld zijn.

Vraag 5.

Is afdoende geregeld dat zowel de “opdrachtgevers”, de auteurs en de artiesten als degenen die de rekening betalen, de ondernemers die heffingen krijgen opgelegd, invloed kunnen uitoefenen op de auteursrechtenorganisaties? Zo neen, hoe gaat u dit dan wel afdoende regelen?

Antwoord 5.

Voor de vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht is bepaald het beheer van auteurs- en naburige rechten exclusief te belasten bij organisaties die representatief zijn voor rechthebbenden. Daar staat tegenover dat zij onder onafhankelijk toezicht staan, en dat zij gehouden zijn om aan betalingsplichtigen inzicht te verschaffen in hun algemene en financiële beleid, alsmede om bij de uitoefening van hun werkzaamheden voldoende rekening te houden met de belangen van betalingsplichtigen . Het CvTA ziet daarop toe. Betalingsplichtigen kunnen hun mening kenbaar maken over de gang van zaken bij een beheersorganisaties tijdens een hoorzitting van de CvTA. Het College van toezicht ziet toe op de inning en verdeling van afdrachten, niet op de hoogte ervan. De NMa kan het algemene mededingingstoezicht toepassen en in het kader daarvan de hoogte en de totstandkoming van tarieven beoordelen.

In de gevallen waarin de wetgever niet heeft gekozen voor het aanwijzen van een exclusief bevoegde collectieve beheersorganisatie, kunnen rechthebbenden kiezen voor individuele uitoefening van hun rechten of de uitoefening daarvan opdragen aan organisaties die hun rechten beheren. De invloed door rechthebbenden op deze collectieve beheerorganisaties wordt door partijen zelf bepaald. Ook de relatie tussen gebruikers van auteursrechten en (organisaties van) rechthebbenden is volledig privaatrechtelijk van aard. Partijen kunnen over de prijs die wordt betaald voor het gebruik van een product (een beschermd werk of een beschermde prestatie) onderhandelen.

Voor zowel exclusief belaste en niet-exclusief belaste auteursrechtenorganisaties kunnen gebruikers in geval van een geschil zich te wenden tot de rechter of de NMa respectievelijk de Europese Commissie (bijvoorbeeld in geval van misbruik van een machtspositie). De NMa bekijkt op dit moment op basis van welke criteria zij de hoogte van de tarieven eventueel zou kunnen beoordelen.