Gepubliceerd op donderdag 21 april 2016
IEF 15888
Rechtbank Zeeland-West-Brabant ||
20 apr 2016
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 apr 2016, IEF 15888; ECLI:NL:RBZWB:2016:2394 (Bureau Architectenregister tegen L.A. Lichtarchitectuur), https://ie-forum.nl/artikelen/bedrijfsnaam-lichtarchitectuur-niet-in-strijd-met-wet-op-de-architectentitel

Bedrijfsnaam Lichtarchitectuur niet in strijd met Wet op de architectentitel

Ktr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 april 2016, IEF 15888; ECLI:NL:RBZWB:2016:2394 (Bureau Architectenregister tegen L.A. Lichtarchitectuur)
Handelsnaam. Beschermende architectentitel. Bureau Architectenregister is op grond van de Wet op de architectentitel belast met het beheer van het architectenregister en uit dien hoofde bevoegd op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Genoemde Wet bepaalt dat alleen zij die in het architectenregister staan ingeschreven de desbetreffende titel mogen voeren. De vennoten van L.A. Lichtarchitectuur staan niet in het register ingeschreven en mogen, aldus het bureau, derhalve hun bedrijf niet presenteren als ‘L.A. Lichtarchitectuur’. Aangezien er geen klachten van architecten of consumenten zijn en het bedrijf al 28 jaar deze handelsnaam voert, neemt de kantonrechter aan dat consumenten niet dwalen over de opleiding. De vordering wordt afgewezen.

3.8. De architect, die zijn registratie te danken heeft aan het volgen van een specifieke oplei-ding heeft er vanzelfsprekend belang bij dat hij zich kan onderscheiden van degenen die zonder opleiding gebouwen e.d. ontwerpen. Ten opzichte van consumenten wil hij laten zien dat hij een specifieke opleiding genoten heeft. De vraag is of een consument wanneer deze zich voor dienstverlening wendt tot een bedrijf dat de naam lichtarchitectuur voert verwacht dat de dienstverlener een specifieke opleiding heeft genoten, vergelijkbaar met die van archi-tect. L.A. Lichtarchitectuur is al sinds jaar en dag gevestigd in de Veemarktstraat in Breda. De onderneming onderscheidt zich door een aanbod van designverlichting van internationaal bekende ontwerpers en zij ontwerpt ook zelf verlichting. Mede gelet op het feit dat van de kant van het Bureau is gesteld dat hem geen klachten van architecten of consumenten hebben bereikt over de naam die het bedrijf al 28 jaar voert en het feit dat het Bureau niet weerspro-ken heeft dat het bedrijf zelf nooit klachten heeft gehad, neemt de kantonrechter aan dat consumenten - om met de woorden van de memorie van toelichting bij de Wet te spreken - niet ‘dwalen’ over de opleiding, namelijk een specifieke beroepsopleiding van de betreffende ondernemers. Consumenten zullen verwachten dat een onderneming die designverlichting verkoopt ook kan adviseren bij de verlichting in de woning of het bedrijfspand en indien gewenst een lichtplan ontwerpen, maar naar het oordeel van de kantonrechter hebben zij dan niet de idee dat zij een architect inschakelen. Gelet op hetgeen in de memorie van toelichting op de Wet is verwoord over de belangrijke maatschappelijke taak van de architect voor ‘de vormgeving van stad en land’ en de taak van de interieurarchitect komt het de kantonrechter niet aannemelijk voor dat een geregistreerde architect bescherming van zijn titel nodig heeft ten opzichte van een lichtarchitect. Zijn werkzaamheden hebben te weinig te maken met ‘de verschijningsvorm van stad en landschap’. De conclusie is dat de vordering moet worden afgewezen.