Oordeel hof over de rechten op de handelsnamen na overname scheepswerf
Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2024, IEF 22483; ECLI:NL:GHARL:2024:7467 (Appellanten tegen geïntimeerden). Deze zaak betreft geschillen die voortgevloeid zijn uit de overname van een scheepswerf. Twee broers hebben in 1997 een jachtbouwbedrijf opgericht en dit later omgezet in een holdingstructuur. In 2017 werden de werkmaatschappijen en de vastgoedholding aan de vennootschap van de in 2016 aangestelde titulaire directeur verkocht. De koopsom werd niet volledig betaald. Het overnemende bedrijf raakte in financiële moeilijkheden. Een van de werkmaatschappijen raakte failliet en een andere werkmaatschappij verkocht haar handelsnaam aan een derde. De broers hadden ook nog een andere onderneming, aanvankelijk onder hun naam. Partijen hebben meerdere procedures gevoerd. Deze zaak gaat onder andere over de geldigheid van de verkoop van de handelsnaam. Geïntimeerden hebben hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis dat de rechtbank tussen partijen heeft uitgesproken. Dit hoger beroep is niet doorgezet en de procedure heeft daarna enige tijd stilgelegen. Vervolgens hebben appellanten de procedure hervat en hebben zij incidenteel hoger beroep ingesteld. Alleen dat hoger beroep is nog aan de orde.