12 sep 2019
Uitspraak ingezonden door Andreas Reygaert, Altius.
Belgisch 'Hotel Julien' tegen Nederlands 'Hotel Julien': geen verwarringsgevaar
Hof van beroep Antwerpen 12 september 2019, IEF 18751, IEFbe 2965; 2018/AR/2322 (Morilo tegen Hotel Julien) Morilo baat een hotel uit Antwerpen dat grote bekendheid heeft verworven onder de naam Hotel Julien. Morilo is houdster van de domeinnaam hotel-julien.com. Het hotel is genoemd naar de zoon van de zaakvoerster van Morilo. Eind maart 2018 vernam Morilo dat in Den Bosch een nieuw hotel zou komen onder de naam Hotel Julien. Hotel Julien registreerde voor haar nieuw hotel onder meer de domeinnaam hoteljulien.nl. Zij dankt haar naam aan de voornaam van de architect van het gebouw. Tevens heeft zij het Benelux woordmerk 'Hotel Julien' gedeponeerd. Morilo acht dit een inbreuk op haar handelsnaamrecht en stelt dat sprake is van verwarring die is gecreëerd doordat het nieuwe hotel exact dezelfde naam gebruikt voor hetzelfde type hotel. In het algemeen wordt aangenomen dat het handelsnaamrecht is geschonden, indien sprake is van een gevaar voor verwarring. In het onderhavige geval is er geen sprake van verwarringsgevaar. Evenmin is er sprake van misleidende reclame. Hiermee is het vonnis in eerste aanleg bevestigd.
2. Hoewel beide partijen actief zijn in de hotelsector, opereren beide partijen in een ander territorium. Zo is geïntimeerde in feite niet aanwezig op de Belgische markt en kan deze aanwezigheid ook niet afgeleid worden uit het enkele feit dat internetgebruikers in de Benelux toegang hebben tot de website van geïntimeerde. Gelet op het mondiaal karakter van internet, zal de gemiddelde internetgebruiker niet geloven dat de aanwezigheid van een onderneming op internet ook betekent dat deze onderneming producten en diensten aanbiedt in de ganse wereld. Het is niet omdat het hotel van appellante van een zeer goede kwaliteit is en mooi werd ingericht, dat daaruit de transnationale bekendheid voortvloeit. Ook de eerste rechter had terecht oog voor het feit dat beide hotels hoegenaamd niet in elkaars territoriaal vaarwater actief zijn. Hierbij overwoog de eerste rechter met reden dat Morilo gevestigd is in Antwerpen terwijl Hotel Julien haar zaak in Den Bosch uitbaat en dit hier het doorslaggevende element is. Een potentiële klant die een overnachting in Antwerpen overweegt zal niet een hotel in Nederland als alternatief kiezen, zoals de eerste rechter terecht besloot. Van een territoriale overlap tussen twee kleine hotels die gelegen zijn in verschillende landen en dan nog op 105 km afstand van mekaar, is geen sprake.
Besluit: er wordt in het geheel genomen geen direct noch indirect verwarringsgevaar bewezen.3. Overigens wordt, anders dan appellante beweert, ook geen concreet verwarringsgevaar aangetoond. Onterecht stelt appellante dat de vergissing in facturatie bij lnternational Hotel Supply Company veroorzaakt werd door het gebruik van een identieke handelsnaam door geïntimeerde. Appellante toont dit immers niet aan. De facturen van International Hotel Supply Company tonen enkel aan dat deze onderneming een vergissing beging, maar hoegenaamd niet dat dit te wijten is aan verwarring omtrent de naam van beide hotels. Dit liJkt zelfs onwaarschijnlijk, aangezien de factuur gericht was aan "BVBA Morilo", hetgeen zelfs tot tweemaal toe vermeld wordt op de factuur. De vergissing bij lnternational Hotel Supply Company lijkt dus te wijten aan een interne administratieve fout en hoegenaamd niet aan verwarring omtrent een naam. Het is niet correct te besluiten dat er in hoofde van een gemiddelde consument verwarring zal bestaan omdat een enkele professioneel zich heeft vergist, Evenzeer onterecht houdt appellante voor dat het "publiek" zich vergist. Appellante verwijst hiervoor naar berichten op de sociale media.
Vooreerst is er het lnstagrambericht van mevrouw Kranenburg, hoofdredactrice van Entree Magazine, een magazine met focus op nieuwigheden in de horecasector. Deze dame betreft een persoon met een grote kennis van de hotelwereld in Nederland en omringende landen. Zulk persoon kan niet kwalificeren als een gemiddelde consument die op zoek gaat naar een hotel in een bepaalde stad. Verder is er een bericht van "een zekere Yolanda". Dit bericht toont helemaal niets aan. Het enige wat uit dit bericht valt op te maken is dat het bericht verkeerd verstuurd werd. Tenslotte verwijst appellante onder haar randnummers 52 en 53 naar een aantal e-mails. Het betreft verwarde (interne) e-mails die geen objectief bewijs uitmaken en waarvan de herkomst niet kan gecontroleerd worden.4. Louter volledigheidshalve merkt het Hof op dat er geen sprake is van een misleidende handelspraktijk in de zin van art, V1,98,1' WER. Het hotel van geïntimeerde is geheel verschillend van het hotel van appellante (zowel qua concept en prijs). […] Ook van een inbreuk op art. V|.104 WER is geen sprake.
Er valt niet in te zien hoe appellante kan voorhouden dat haar beroepsbelangen in de zin van art. V1.L04 WER worden geschaad. ln het bijzonder is hier de grote afstand tussen beide hotels van belang die het verwarringsgevaar, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, uitsluiten. Tenslotte wordt enige misleidende reclame in de zin van art. V1.105 WER evenmin aangetoond.